Alor - Reisverslag uit Kalabahi, Indonesië van Michael Doorn - WaarBenJij.nu Alor - Reisverslag uit Kalabahi, Indonesië van Michael Doorn - WaarBenJij.nu

Alor

Door: MvDoorn

Blijf op de hoogte en volg Michael

26 Oktober 2018 | Indonesië, Kalabahi

‘s Ochtends werd ik wakker en waren we al in de baai gevaren waar Kalabahi, de hoofdstad van Alor, ligt. We meerden aan voor onze eerste landexcursie. Dit gaf de crew de gelegenheid de boot te voorzien van nieuwe voorraden. Hoewel niet op een strikt rantsoen, kunnen we gezamenlijk niet te lang douchen. En om goed in vorm te blijven wordt er flink veel water gedronken en het fruit vliegt er ook doorheen. Op de kade werden we opgewacht door de gids, er stonden een aantal wagens voor ons klaar. We reden naar zijn buurt waar er allerlei soorten fruit worden geteeld, zoals diverse mangosoorten. Met zijn gezin verkoopt hij traditioneel gemaakt sarongs, sjaals, kleding en kunst. We bleven er niet lang;. Na een rit naar de andere kant van de baai, een schitterende baai met kraakhelder water, kwamen we aan bij de Abui. Dit is een lokale stam die nog steeds in de heuvels woont, zoals ze al eeuwen doen, in traditionele hutten. Wat ze hebben afgezworen is het koppensnellen. We werden onthaald met een indrukwekkende ceremonie. De mannen met prachtige hoofdtooien met haviksveren (kiti kiti), een boog met een goed aantal speren en een zwaard. De vrouwen hadden koperen ringen om hun enkels, die ze later harmonisch zouden inzetten als instrument. Er volgden meerdere schouwspellen waarin uitstraling, kleur, dans en zang een grote rol hadden. De stamleider die door de stam van de heuvel afgedragen wordt; hoe eten gemaakt wordt. Met moko’s, trommels, kan je hier een goedkeuring van de ouders van je geliefde krijgen. Het was erg mystiek; ik kreeg tintelingen in mijn hoofd bij het aanschouwen van de beelden en de geluiden. Bij de laatste dans werd ik als eerste uit het aandachtige publiek gehaald en tussen een aantal van de Abui geplaatst. Ze dansen op blote voeten, zijn niet de grootste mensen, het voelde niet heel gemakkelijk met mijn wandelschoenen. Die deed ik uit, danste blootsvoets mee. Een aantal medereizigers was aan de groep toegevoegd. De dans ziet er makkelijk uit vanaf de zijkant, de choreografie niet heel complex, maar wat was het lastig om met het kleine beetje beweegruimte in de maat te blijven meedoen. Met gebogen benen hadden mijn kuiten het knap lastig met deze dans. De vrouw links van me moedigde me aan, hielp me in het ritme te komen. Eenmaal de smaak te pakken te hebben, voelde ik me even één met de Abui. Met het officiële deel afgesloten, met een dankwoord gedaan door een vertegenwoordiger van de lokale overheid, volgden foto’s met de gastvrije Abui en kon je allerlei snuisterijen kopen. We dankten de gastheren en -vrouwen.

We reden richting de markt, ik ging met de gids terug naar zijn huis. Toch nog even kijken naar wat lokale houtsnijwerken. Ik sloot me weer aan bij de groep op de lunchlocatie, die op de markt allerlei vers fruit, noten en madu gehaald hadden. Ik moet bekennen dat ik nog nooit van madu gehoord had, ik zal het niet meer vergeten. Nooit heb ik zo’n lekkere honing geproefd. Deze wordt hier uit het oerwoud gehaald, het is gemaakt door wilde bijen. Na de lunch, met lekkere vis met wel hele hete sambal, een klein likje wat ik in mijn maaltijd had gedaan deed mijn mond ontbranden, gingen we naar de westzijde van het eiland. Ik zat alleen in de auto met de chauffeur en onderweg kreeg ik veel “hello mister” te horen, soms renden kinderen zwaaiend achter de taxi aan. En bijna iedereen zwaaide en gaf een brede glimlach! Wat een vriendelijk volk op Alor, waar diverse geloven (vooral christelijk en moslim) met elkaar leven. Het strand waar we eerst gedropt werden, was alles behalve een strand; meer een kade waar je in de zee kon. De verkoeling van het water was wel meer dan welkom. Gevoelsmatig was het de heetste dag op onze route, grotendeels ingekapseld door heuvels, daarmee was het zo goed als windstil. Ik had van alles meegenomen om te snorkelen, behalve mijn masker. De anderen hadden die wel, zagen niet veel. Ik keek op een satellietkaart en liet Hugo zien dat er aan de westzijde, niet ver van waar wij zaten, een echt strand was. Hij regelde met de gids dat we er heen gingen. Dat strand lag vol met stukken koraal, fijn liep het niet, de pijnlijke voeten waren meer dan de moeite waard toen we in het water waren. Deels vanwege de verkoeling, wat hier onder water te zien was op meters van de waterkant, is spectaculair. Allerlei anenomen en koralen met daarop vissen. Een meter of honderd voor het strand was er een drop-off naar twintig meter diepte. Hier stond een redelijk sterke stroming met koel water; de koraaltuin was in perfecte staat. Na een half uur spelen gingen we het water uit en terug richting de Ratu Pelangi. Die avond volgde een nachtduik. Op zoek naar het kleine onderwaterspul viel er best het een en ander te zien: weinig echt memorabels. Behalve dan die ene gigantische naaktslak die ik de Fukushima nudibranch doopte en een hermietkrab die in een schelp zat waar achterop twee anemonen of wormen genesteld waren. Een bijna perfecte camouflage, je herkent hem alleen als hij in beweging is. Een 7.

De volgende ochtend waren we op weg naar onze eerste duiklocatie. Al was die veranderd; waarom was mij niet duidelijk. Tijdens de duikbriefing kregen we de vraag of we goed hadden geslapen. Het antwoord was ja, de kapitein had blijkbaar ook erg goed geslapen. Zo goed dat het dankzij een alerte David was dat we uitvoeren. Omdat de tocht twee uur zou duren, zouden we niet op het optimale moment het water in gaan van DE duikstek hier: Current Alley. Door er in te gaan vlak naar de wisseling van het getij, ook nog eens vlak na volle maan, zou de stroming zo zijn dat we op erg groot onderwaterleven mochten rekenen. Alleen zouden we ver voorbij dat optimale moment aankomen; vandaar dat we op een andere plek zouden gaan duiken. Ik baalde flink, vermoed dat anderen hetzelfde gevoel hadden. We doken langs Pura, een vulkaaneiland in het midden van het kanaal aan de westzijde van Alor, op Anemone Fields. Op weg er naar toe kwamen we bij de ingang van de baai, een groep van tientallen dolfijnen tegen. We sprongen in het water, wat meteen koud aanvoelde, zeker een graad lager dan we gewend waren. Toen we afzakten met Patrik, Sam en Robert werd het al snel kouder. Robert had problemen met zijn oren en kwam niet naar beneden. Hij gaf aan dat hij de duik ging afbreken en maakte een teken voor een haai. We draaiden ons om en zagen de illustere voshaai. De soort waar ik al zo lang op heb gehoopt gleed voorbij van rechts naar links, draaide om en verdween in het blauw. Ik keek richting het eiland en daar diende de volgende voshaai zich aan. Deze was nog groter dan de eerste en haar grote zwarte oog hield goed in de gaten wat er gebeurde. Me weer omdraaiend zag ik Patrik gebaren, wapperde druk met zijn armen. Dat is een teken voor een manta. Ik zag wel iets wapperen, wat het was, was me nog niet duidelijk. Enkele seconden later was het duidelijk, twee voshaaien zwommen vlak langs Patrik, weg de blauwe muur in. De dieren waren in de bovenste 10 meter van het water. We zakten verder af. Zo mogeiljk werd het nog kouder; van 27 zakte de temperatuur naar 21. Daardoor had ik moeite mijn ademhaling onder controle te houden; het luchtverbruik ging snel. Op ruim 35m diep, zag ik nog een voshaai, wenkte de anderen die alleen de schaduw voorbij hebben zien gaan. Na het dieptste punt bereikt te hebben kropen we langzaam omhoog over het gezonde rif. Zoals de naam doet vermoeden staat het vol met anemonen in vele kleuren, vormen en maten. Er stonden klassieke visvallen, uitgezet door de bevolking die al honderden jaren op deze duurzame manier aan hun vis komen. Een 10.

Ook de tweede duik die ochtend zou een memorabele worden. Met de naam “The Great Wall of Pantar,” aan de westzijde van Pura, schept dat verwachtingen. Hoewel de echt grote vissen en zoogdieren die hier kunnen passeren, niet in de buurt leken te zijn, zou dat geen teleurstellend gegeven worden. Het was een zeer uitdagende duik waar de stroming meerdere lagen had, die op geen enkele manier logisch uit te leggen waren. Soms was een meter zakken of stijgen genoeg om de andere kant op gestuwd te worden. We werden ook getrakteerd op opwaartse en neerwaartse stromingen. Het was hard werken om enigszins op dezelfde hoogte te blijven, wat vaak niet lukte. De temperatuur hier was op zijn best 27 graden, het meest 22. De wasmachine en de watertemperatuur zorgden ervoor dat de meesten rap door hun luchtvoorraad heen. Bij mij ging dat beter dan de duik ervoor. Aan het einde moest ik Sam te hulp schieten omdat hij bijna zonder lucht zat. Tijdens de safety-stop, die we samen deden terwijl hij aan mijn octopus hing, begon de stroming op ons in te werken. Over mijn rechterschouder kijkend, waar Sam hing, merkte ik twee draaikolken op die gestaag dichterbij kwamen. Sam zijn decompressietijd zat erop. Toen hij de duik afbrak, moest ik nog een minuut omdat ik dieper was geweest. In die minuut kwam de draaikolk boven me. Voor ik het goed en wel doorhad was ik bijna aan de oppervlakte. Ik moest veel moeite doen om niet aan het oppervlak te verschijnen; ik moest mijn minuut nog afmaken. Vervolgens werd ik de diepte in gezogen; naar een meter of twaalf. ik moest vechten om weer omhoog te geraken. Ik maakte mijn laatste minuut af, opdat ik niet uitgesloten van duiken zou worden. Na de duik was iedereen blij vanwege de enerverende ervaring, of omdat deze over was. Een van mijn moeilijkste duiken ooit, grapte dat de stroming zelfs te sterk was voor de haaien. Een 9.

We voeren naar de noordzijde van Pura; doken hier later op een rif genaamd Pleasant Surprise. Er ligt redelijk wat puin, al dan niet natuurlijk, in de baai, ideaal voor kleine bijzondere bewoners. Onder de ontmoetingen een zeeslang, een aal die leek op een zeeslang en een aantal soorten zeeslakken. De leukste momenten beleefde ik met twee clownvissen die me probeerden weg te jagen van hun anemoon. Eentje kwam vlak voor mijn masker hangen en leek te zeggen “haal me nou niet aan!” Het hoogtepunt van de duik was het zien van een vis waarvan ik niet wist dat deze bestond: een renobia. Dit is een soort wat lijkt op een mix van een koraalduivel en een schorpioenvis. Met zijn groenige kleuren en bizarre lichaam lijkt hij op drijvend zeewier. Het is dat iemand aanwas dat het iets bijzonders was, anders had ik het stuk zeewier zo voorbij laten stromen. Aan het einde peddelden en zwommen de kinderen die we eerder voorbij hadden zien komen. Ze poseerden om geflimd te worden, met open ogen kijkend onder water, erg fotogeniek! Ik drukte mijn mondstuk in, zodat er veel bellen naar boven schoten. De kinderen vonden het schitterend, spartelden in het bruisende water. Boven kreeg ik een aantal high-fives van ze. Een 9.

We voeren terug naar Kalabahi; kwamen de groep dolfijn tegen die de baai weer verlieten, waar ze in de ochtend juist de baai inzwommen. Met Hugo, Nick, Patrick en Sam, in wisselende samenstelling speelden we potjes Risk. Na al dat duiken was ik er wel een beetje klaar mee voor die dag. Er stond nog een nachtduik op het programma. Op het laatste moment pas de knoop doorgehakt, om toch mee te gaan. Daar zou ik geen spijt van krijgen. Toen we er in sprongen was het wel erg koud en was er geen hand voor ogen te zien. Daarna met gids Refly en David zagen we een pygmee-katvis, een kokosnootoctopus, diverse naaktslakken, kleurrijke garnalen, een koppel steenvissen, een kogelvis die bevriend was met een murene, een bladvis, gestreepte pijpvissen, hermietkreeft (met net als een dag eerder twee anemoonachtige metgezellen op zijn schelp), een jonge schorpioenvis en diverse naaktslakken. Onderweg draaide David onverwacht, zijn tank knalde vol op mijn schedel. Uiteindelijk viel de bult mee; misschien omdat met 26 graden de kneuzing meteen gekoeld werd. Na dik drie kwartier kwamen we boven met brede glimlachen, vlak voor de Pertamina Jetty. Een 10. Niet slecht voor mijn 250e duik ooit.

Na vier duiken in meestal uitdagende condities was ik behoorlijk uitgeteld. Voornemens om die avond aan mijn reisverslag te beginnen, gingen in de prullenbak. De opgelopen achterstand zou ik deze dag gaan inhalen. We voeren richting Pura, ook deze dag liep het allemaal niet zoals gepland. De stroming in het Alor-kanaal was zo sterk dat de Ratu Pelangi niet vooruit kwam. Na een uur proberen werd het opgegeven en bewogen we naar de zuidzijde van Pura. Vlak voor de briefing zag ik daar de eerste dolfijn, de rimpelingen in het water in de gaten houdend, bleek het er om honderden te gaan; overal waar je keek kwamen vinnen uit het water, een aantal keer hele lijven. Ze waren niet in ons geïnteresseerd, stug hun route volgend. Na de briefing maakten we ons gereed, we doken in water van 23 graden. Dat voelde als zwaar onprettig, wakker was je wel. Ik voelde me bekeken toen ik stil hing. Om me heen kijkend zag ik niets. Toen ik boven me keek hing er een jochie met zijn duikbrilletje op, uit zijn kano, mij aan het observerend. Ik moest lachen en zwaaide, hij zwaaide terug en peddelde weg. Voor een beginnende duiker is er op deze locatie genoeg te zien; mij kon het niet bekoren. Een 6.

De stromingen waren veranderd, we voeren alsnog naar Current Alley. Dit zou DE duikplek zijn in Alor, zoals ik eerder opperde. Het zicht was erg slecht, de stromingen navenant niet aanwezig, er was geen grote vis te bekennen. We hoopten op hamerhaaien en/of mola mola’s. Wat me nog veel meer schokte was de conditie van het rif. Waar ik tot zover in Alor alleen maar duurzame visserij heb gezien, blijken er op dit noordoostelijke stuk van Pantar (aan de overkant van het kanaal, bezien vanaf Alor), nog idioten te zijn die met dynamiet vissen. Complete ecosystemen zijn weggevaagd en zo ik begreep vrij recentelijk. De duikgidsen wisten ook niet wat ze aantroffen “what the f&@$ happened here?” Meer dan een 3 geef ik er niet voor, dat vanwege de gave bultkoppapegaaivis.

In de middag maakten we ons op voor een gemakkelijke duik bij een klein eilandje bij Alor. We voeren uit, springen aan de westzijde van het eiland. Het water was met 29 graden warm te noemen. Het zicht was niet heel goed, er was veel plankton in het water. Er was een hele lichte stroming die ons zuidwaarts voerde. Daar kwamen we aan bij een tweetal blokken. Eentje op een meter of 10 diep, de ander op 20m. Bij die van 20 dacht ik te gaan hangen; de eerste horsmakrelen hadden zich al laten zien, een grote tonijn zwom over ons heen. Rechts verscheen er een groep rainbow runners. Al deze pelagische vissen stemden me hoopvol over wat we zouden gaan zien. Op het blok begon de stroming aan te zwellen, subiet van richting veranderend. Ik werd een aantal keer rondgedraaid van het laag liggende blok naar het hoge blok, als in een kurkentrekker. Vissen werden van het hoge blok naar beneden gesmeten, beduusd zag je ze kijken waar ze beland waren. Koud water botste hier met warm water en we leken midden in het oog te zitten. Zwommen we de ene kant op, werden we teruggeduwd naar het oog, de andere kant op leverde hetzelfde resultaat op. De groep werd op en neer geduwd, ik kon niet op het blok blijven zo sterk de stroming was. Ik had moeite om naar de rifwand te komen. Toen dat lukte volgden de meest intense minuten onder water die ik ooit heb beleefd. De groep probeerde dicht bij elkaar te blijven, terwijl iedereen op erg korte afstand van elkaar in totaal andere richtingen werd gestuwd. De grootste vissen werden al alle kanten op geslingerd, laat staan wij amateurvissen. Net als je dacht dat de stroming toch echt niet harder op je in kon beuken, werd het nog een gradatie erger. Op een gegeven moment heb ik echt al mijn kracht moeten inzetten om niet meegezogen te worden in de beukende koude waterkolom, die vastberaden was alles op zijn pad mee te sleuren. Met botsingen, bijna-botsingen en het steeds krachtiger wordende water zochten we naar een weg uit deze gevaarlijke situatie. Een zeeschildpad was de enige die zonder al te veel moeite weg zwom. We vonden zelf een klein hoekje langs het eiland wat ietwat beschutting bood, we deden onze safety stops hier. We zijn er allemaal zonder kleerscheuren vanaf gekomen. De wasmachine van gisteren was er echt niets bij. De een was opgewonden vanwege de gigantische adrenalineboost, de ander keek beteuterd. Een 9.

We hebben net koers gezet naar Wetar, wat een kleine dag gaat kosten als we de stroming niet tegen hebben. Hierna gaan we aan de zuidzijde van dit eiland op verkenningstocht; duiken op plekken die nog niet bedoken zijn. De laatste duik nabesprekend werden we voorzien van lekkernijen en een Mikuma Diving waterfles en armbandje van deze expeditie. Alor heeft de status als Indonesië’s hoofdstad van sterke stromingen waargemaakt. Een aantal duiklocaties is echt schitterend en de wateren hier kunnen de grootste haai- dolfijn- en walvissoorten tonen. Helaas hebben we daar slechts een fractie van gezien; al mag ik niet klagen met de voshaaien. De mensen zijn hier erg vriendelijk, de omgeving geweldig, het toerisme hier staat nog in zijn kinderschoenen. Wellicht is het beter als dit pareltje midden in The Ring of Fire, onontdekt blijft en daarmee onbezoedeld.

  • 26 Oktober 2018 - 15:11

    Wilma:

    Oeps, ben blij dat je dit verslag kon schrijven. Gelukkig heb je een bereconditie.
    Keep safe.

  • 26 Oktober 2018 - 15:08

    Wilma:

    Oeps, ben blij dat je dit verslag kon schrijven. Gelukkig heb je een bereconditie.
    Keep safe.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Michael

Actief sinds 10 Juli 2011
Verslag gelezen: 307
Totaal aantal bezoekers 48976

Voorgaande reizen:

16 Oktober 2018 - 13 November 2018

The Ring of Fire

10 Juli 2018 - 21 Juli 2018

De Odyssee

09 Oktober 2017 - 20 Oktober 2017

Gone fishing

31 Augustus 2016 - 21 December 2016

Pacific Rim

09 Januari 2016 - 23 Januari 2016

Diving the Andaman Sea

13 Mei 2015 - 02 Juni 2015

Bali (and more?)!

06 September 2014 - 21 September 2014

Diving in paradise

19 Januari 2014 - 28 Januari 2014

Freediving Tenerife

06 Juni 2013 - 16 Juni 2013

Kopje onder in het land van de farao's

17 Juli 2011 - 15 Augustus 2011

Made in Australia

07 Juni 2009 - 28 Juni 2009

ZO-Azië

11 Mei 2007 - 28 Mei 2007

Yucatan

Landen bezocht: