Galapagos: kroon op mijn droomreis? Deel I - Reisverslag uit Isla Darwin, Ecuador van Michael Doorn - WaarBenJij.nu Galapagos: kroon op mijn droomreis? Deel I - Reisverslag uit Isla Darwin, Ecuador van Michael Doorn - WaarBenJij.nu

Galapagos: kroon op mijn droomreis? Deel I

Door: MvDoorn

Blijf op de hoogte en volg Michael

09 December 2016 | Ecuador, Isla Darwin

De laatste bestemming van mijn reis was de Galapagos-archipel. Galapagos is onderdeel van Ecuador, ligt op en rondom de evenaar, zo’n 1.000km ten westen van het vaste land. Er wonen ca. 25.000 mensen en zij ontvangen ieder jaar ongeveer acht keer zoveel toeristen. De meeste mensen kennen deze eilandengroep omdat Darwins beroemde evolutietheorie hier tot leven kwam en/of van documentaires over het laatste paradijs op aarde. Of het ook daadwerkelijk het enige paradijs op de wereld is, kan je je vraagtekens bij zetten. Op de dag van aankomst was me wel duidelijk dat het in ieder geval de status van een paradijs op aarde verdient. Daarover later meer dan genoeg accolades voor deze bijzondere bestemming.

Alvorens ik naar Galapagos zou gaan, verbleef ik zes nachten in Lima. Gedurende het rondreizen in Peru bleef ik met sluimerende griepverschijnselen rondlopen. In Lima wilde ik herstellen en opladen voor Galapagos. Veel heb ik dan ook niet gedaan in Lima. Af en toe een rondje gelopen in de wijk Miraflores, gesproken met allerlei pluimage wat in- en uitcheckte in Dragonfly Hostel, toeristen van alle uithoeken van de wereld. Ergens tussendoor heb ik nog bij een drogist aangeklopt en met wat steekwoorden en gebaren kreeg ik wat medicijnen mee. Ik moest ook een liter schoonmaakmiddel opdrinken. De rode vloeistof in een plastic fles leek er toch op: electrolytes. Binnen een dag was ik van alle problemen af. Daardoor heb ik op mijn laatste volledige dag Lima alsnog een echt uitstapje kunnen doen. Een excursie die door Miraflores en Barranco voer. De eerste bekend vanwege de culinaire kunsten, de tweede vanwege de artistieke kunsten. Lang bleven we, de gids, een Amerikaanse en haar nichtje, niet. De hoofdreden dat ik deze excursie deed was om het gigantische tempelcomplex van Pachacamac, 40km zuidelijk van Lima. Ik had de achterkant van de zonnepiramide al gezien vanaf de snelweg op weg naar Lima. Binnen vijf minuten snelden we door het museum op het complex. Hier staat veel kunst van verschillende beschavingen, gevonden bij de heiligdommen. Niet dat het een heel groot museum was, vijf minuten doet het zwaar tekort. Daarna snelden we van piramide naar piramide. Dan met de auto, zo groot is het complex, dan lopend. Het deed allemaal veel te gehaast aan, kon niet genieten van de rondleiding. Mocht je Pachamac willen bezoeken; trek er zelf op uit.

Op zondagochtend 4 december vloog ik van Lima naar Quito. Het vliegtuig had flink vertraging, we mochten niet vertrekken. Er was iets mis met het luchtverkeersleidingsysteem. Dit in combinatie met de dichte mist was dat er veel meer tijd tussen vertrekkende of arriverende vluchten moest zitten. Met meer dan een uur vertraging steeg het vliegtuig op. Het zou eerst anderhalf uur vertraging zijn. Hierdoor had ik iets meer lucht, al was ik zenuwachtig. Er zat volgens originele planning twee uur tussen aankomst in Quito en vertrek vandaar richting Galapagos. Het zou krap worden de vlucht te halen. Eenmaal geland ging het zenuwniveau omhoog. De omroepen om je spoeden voor de vlucht naar Galapagos schalden door de speakers. Eerst moest ik nog door de douane van Ecuador. Dit verliep gelukkig vrij vlot. Toen door om mijn rugzak op te halen, deze moest ook gecontroleerd worden. Ergens snelde een meid voorbij, duidelijk ook met haast door de vertraging. Daarna wilde ik inchecken maar dat mocht nog niet. Ik bleek eerst een transferkaart naar Galapagos te moeten kopen en mijn net gescande tas weer door een andere scanner gooien. Niet dat je daar op zit te wachten, als je aansluitende vlucht over nog geen half uur vertrekt, deze scan begreep ik wel. Je tas werd gescand op biologische gevaren. Voedsel wat je stiekem meeneemt of insecten of bacteriën waarvan je geen weet hebt dat je die bij je hebt. Dit wordt gedaan om de biosfeer van de eilanden te beschermen. Eenmaal de juiste transferkaart en controle door te zijn gegaan, mocht ik me alsnog inchecken. Er was iets aan de hand, maar ik had geen idee van wat. Dezelfde dame die me net voorbij was gesneld, kwam weer voorbij zetten. “Hoi! Jij bent Nederlands of niet?” “Ja, klopt,” antwoordde ik. Binnen een halve minuut was zij geholpen en op weg naar het vliegtuig. Ik begon hem steeds meer te knijpen; de medewerker keek steeds moeilijker. Hij verontschuldigde zich regelmatig, sprak eerst wat collegae aan. Daarna belde hij zijn supervisor om een kwartier later uiteindelijk nog hoger kader aan de lijn te hebben gehad. Uiteindelijk werd ik ingecheckt, wat het probleem was zou ik later in het vliegtuig uitvinden. Eerst moest ik daar nog heen snellen, ik was gelukkig op tijd. In het vliegtuig ging ik zitten op mijn stoel, komt diezelfde meid die eerder al voorbij zette aan: “Sorry, je zit op mijn stoel!” “Nou, dat lijkt me sterk, ik heb 24F!” “Ja, ik ook!” Steward erbij, blijkt dat zij is ingecheckt op mijn ticket, zelfs mijn naam stond op de hare. Gelukkig was er genoeg plek en Roos, zo bleek ze te heten, ging in de rij aan de andere kant van het gangpad zitten. We raakten aan de babbel, het Duitse stel wat tussen ons in zat, zette snel oordopjes op.

Na nog geen twee uur vliegen landde het toestel op Baltra, een eiland ten noorden van Santa Cruz. Tijdens de landing vlogen we over een kanaal en zag tot mijn grote plezier een manta door het water zweven. Na uitgestapt te zijn werd het papierwerk gecontroleerd en moest er een toegangspas voor Galapagos gekocht worden. Er stonden een paar bussen bij de in-/uitgang van het vliegveld. Een rit van hooguit een paar kilometer bracht je naar het (natuurlijke) kanaal dat tussen Baltra en Santa Cruz ligt. De gespotte manta had hier doorheen gezwommen. Met een bootje, het mag de naam veerboot niet hebben, staken we over het water. De zee stak met allerlei blauwe en soms lichtgroene tinten mooi af tegen het woestijnachtige Baltra (vol zand, rots en kaktussen) en het grote Santa Cruz. Dit eiland begon aan de noordzijde (waar we aankwamen) ook woestijnachtig maar liep langzaam op naar een vulkaan en werd steeds groener. Op dit eiland zijn, als ik het goed onthouden heb, iets van zeven verschillende microklimaten. We tuften langzaam omhoog, de weg naar Puerto Ayora loopt over de vulkaan heen. Van zeeniveau tot ruim 800m hoog, er ligt vlakbij de top zelfs een regenwoud. Het uitzicht was schitterend, aan de westzijde van het eiland zag je allemaal kleine koontjes, minivulkanen die als een polonaise in een spoor lagen. Eenmaal over de top heen zag je de eerste reuzeschildpadden. Ze stonden of lagen langs de weg, of er niet ver vandaan. In Puerto Ayora aangekomen, liep ik naar een straatje waar ik een bordje had gezien voor een goedkope overnachting. Ik checkte in bij de “family stay”, maar de eigenares kon geen Engels en het Spaans wat ze zei herkende ik ook echt niet. Haar kleindochter zou komen om het me allemaal uit te leggen. Ze zou heel goed zijn in Engels, verder dan het woord ‘sleutel’ kwam ze niet. Met wat wederzijds geduld en gebarentaal kwamen we er wel uit. De driepersoonskamer had ik voor mezelf. Ik snelde meteen door terug naar de haven. Voor de duikcruise moest ik namelijk de volgende ochtend op een ander eiland zijn, San Cristobal. De enige dienst die daar heen ging, ging de volgende ochtend om 07:00u. Tickets kon je niet reserveren, de duikcruise missen was ook geen optie. De grootste droom die ik had en ging vervullen, het had me ook een lieve duit gekost. Ik had nog een plan B bedacht mocht ik niet mee kunnen naar San Cristobal. Ik had het niet nodig, ik kon gelukkig nog mee op de boot. Nu kon ik ontspannen en liep rond in de haven. Het is niet heel groot, wel indrukwekkend. Hele frisse lucht, een bruisende zee en veel leven.

Ik besloot de pier op te lopen, en was gebiologeerd door de rondvliegende pelikanen en fregatvogels. Ik liep naar het einde van de pier naar alles kijkend, behalve naar de pier zelf. Mijn linkervoet was al onderweg en bemerkte op het laatste moment iets in mijn ooghoek. In een reflex stond ik muisstil, mijn linkervoet in de lucht hangend. Er lag daar een zeeleeuw voor me. Hij keek me aan, ik deed een stap of twee achteruit. Hij vleide zijn kop weer op de pier. Een gepaste afstand houden, hier mag je bij geen één dier dichterbij dan twee meter komen, is verstandig. Dat besef hadden vooral de kinderen niet. Die zagen de zeeleeuw en renden er op af om te knuffelen. De ouders hadden er vaak niets eens erg in. Ik sprong er dan maar snel tussen, een beet van een zeeleeuw wil je echt niet krijgen. In het water zag ik op gezette tijden een zeeschildpad boven komen en weer onderduiken, het bruist hier van het leven. Ik ging aan het einde van de pier staan. Hier zag ik een adelaarsrog zwemmen. Hij zwom recht op de pier af, ik vroeg me af waarom hij tegen de muur aan zou zwemmen. De muur liep echter niet tot de bodem, de adelaarsrog dook eronder door. Ik rende naar de andere kant en zag hem daar weer verschijnen. Ik vond het allemaal heel bijzonder. Roepend naar mensen op een bootje dat er een adelaarsrog op ze afzwom reageerde er niemand. Het zal hier allemaal wel heel normaal zijn… Niet veel later zag ik de volgende. De pelikanen vlogen rond en landden soms vlak naast je op de railing. Het werd langzaam aan donker, de zakkende zon deed de lucht erg mooi kleuren met roze, oranje en paarse tinten. Op een moment kwam Roos aanzetten; na de overtocht vanaf Baltra had ik die niet gezien. Ik had nog nooit pelikanen zien jagen. Ze stortten zich vanaf de railing in het water. Hier zwommen scholen kleine visjes rond. Met een grote hap vulden ze hun snavels met water. Ze duwden het water eruit, filterden de vis eruit. Het lijkt op wat baleinwalvissen doen. Toen het donker was, de pier heeft lichten in het water hangen, zagen we ook babyhaaien. De maag begon te rommelen, we zouden samen eten. Zij deed vrijwilligerswerk in Cuzco, reisde hierna nog een tijdje rond, deels met haar vriend, alvorens ze haar studie in Nederland ging afronden. Na het eten zeiden we gedag.

De volgende ochtend ging de wekker om 06:00u, om 06:30u moest ik me melden op de pier. Om 07:00u vertrok de volgeladen boot en we voeren richting San Cristobal. De overtocht zou ruim twee uur duren. De zee was redelijk ruig, ik zat achterop de boot om te kijken of ik bijzondere dieren zou zien. Er vlogen veel vogels, het was de eerste keer ooit dat ik albatrossen zag. Van de overtocht zou ik verder nog twee dingen onthouden. Laat ik beginnen met een Duitse oma die stronteigenwijs was. Het was duidelijk dat ze zeeziek was, ze sloeg pillen naar binnen. Het beste tegen zeeziekte is kijken naar een horizon. Ze liet het zich niet wijsmaken, ging met haar ogen dicht zitten. Ze werd bleker en bleker, de 35 man, hutjemutje bij elkaar zittend, waren zonder te spreken met elkaar eensgezind. De kotszakjes werden tevoorschijn getoverd en ‘en masse’ aan de vrouw gegeven. Na de eerste rondes ging ze maar op de vloer liggen, echt heel slim. Maar uiteraard had ik geen gelijk toen ik weer duidelijk maakte dat ze moesten zitten, open ogen en kijken. Haar dochter, waar ik de avond ervoor op de pier nog mee had gesproken, mengde zich er helemaal niet in. Met zoveel eigenwijsheid wordt het leedvermaak; ik kon mijn lach dan ook niet onderdrukken toen ze over de grond lag te rollen en weer eens over haar nek ging. Hygiënisch is anders, ze kroop met haar hoofd steeds meer richting mijn voeten. Nu was ik toch wel heel alert voor de volgende uitbraak en wat voor stompzinnigs ze weer zou willen uithalen. Een aantal zakjes waren inmiddels al vol, als het als netjes in een zakje was gegaan. Fraulein had bedacht dat ze het, al liggend, wel even van de boot af zou gooien. Ik zat hier met een paar mensen op een bankje, ze dacht het langs me heen te gooien. Ik zei haar dat ze het niet in haar hoofd moest halen. Los van dat je geen vuil in zee moet dumpen zag ik al voor me dat we onder zouden komen te zitten. Kook maar gaar in je eigen sop. Ik zei haar nog een keer of wat dat ze het niet in haar hoofd moest halen, maar ze bleef aandringen. Op een gegeven moment schakelde ik over van Duits naar Engels en zei heel krachtig “NO FUCKING WAY!!” De hele cabine klapte en juichte voor me. Ze droop af, ging in de foetushouding liggen, de kous was daarmee af.

Aangekomen in de haven van San Cristobal zwommen er zeeleeuwen rond en waren er vele pelikanen. Ik nam een ontbijtje, werd vergezeld door vogeltjes die van de boter en suiker, die ik toch niet at, zaten te snoepen. Hoe dichtbij ze kwamen was echt verbazingwekkend. De landdieren en vogels hier kennen geen roofdieren, zijn dan ook niet bang voor je. Na het ontbijt, wat wel heel karig was besloot ik nog maar wat bij te bestellen. Ik mocht in eerste instantie niets van de kaart bestellen, toen er meer gasten waren was ineens alles mogelijk. Roerei met wat sneetjes brood en stukjes fruit. De koffie hier was erg goed, na een paar bakjes liep ik rond in de haven. Kijkend naar zwemmende zeeleeuwen of zonnende zeeleeuwen, er waren veel zeeleeuwpups te zien. Aan het begin van de middag moest ik me melden op de pier. Er werd door Colette, een van de duikgidsen, geroepen “Humboldt Explorer” en iedereen stelde zich vluchtig voor, te veel nieuwe namen om ineens te onthouden. In twee passages voeren we met een zodiac naar ons onderkomen voor die week. Alle tijd om elkaar beter te leren kennen. Naast de crew, grotendeels Ecuadoraans, waren er een Zwitser, een Duits stel, een aantal Amerikanen, een grote groep Mexicaanse amigos, een stelletje waarvan zij Australisch en hij Iers is en een Hongkongse. In totaal waren er zestien gasten. We kregen de regels en procedures van de boot uitgelegd en de kamers werden ingedeeld. Ik kwam met Alex, de Zwitser, op de kamer te liggen.

We voeren uit naar een klein eilandje bij San Cristobal en deden hier een check-duik. Vooral om te wennen aan het 5mm (of voor sommigen meer) wetsuit, het water is hier wat kouder dan op andere plekken. Het pak is dikker, daarmee stugger en door het pak moet je ook weer meer gewichten meenemen om te kunnen afdalen. Alex en ik plonsden met elkaar het water in, het voelde alsof ik in een dwangbuis zat. We zwommen wat rond, dieper dan vijf meter zijn we niet geweest. In het koude water hier leeft meer, waardoor het zicht minder was. Maar wat je zag was dan wel heel mooi. Toen ik te water ging was het me duidelijk dat dit een plek was zoals ik nog nooit heb bedoken. Fraaie zee-egels, Peruviaanse torpedoroggen, papegaaivissen, Mexicaanse varkensvissen en een Galapagos Pike Blenny. Een Nederlandse naam voor deze vis heb ik niet kunnen vinden. Hij is vrij zeldzaam en heel mooi. We kregen ook nog heel eventjes bezoek van een zeeleeuw, maar voor we het goed en wel door hadden draaide de schaduw zich om zijn as en zwom weg. Een zeven voor deze duik.

We voeren door richting Punto Callion. Onderweg werden we vergezeld door fregatvogels die wel erg dicht bij je kwamen vliegen. Ze voeren mee op de weerstandswind van de boot. Ik heb lang met Kris en Norm, twee Amerikaanse vrienden, gesproken. Toen we aankwamen was het al donker. We kregen uitleg over de bijzondere omstandigheden op Galapagos. Door verschillende zeestromingen, drie voor het zuidelijk halfrond en drie voor het noordelijk halfrond, met warme en hele koude zeestromen en wisseling van seizoenen, zijn er hier omstandigheden die je nergens anders treft. Zo kan er aan een kant van een eiland heel warm water zijn en de andere kant heel koud. Het koude water, wat uit de diepte komt, neemt heel veel mineralen mee, wat plankton aantrekt en waardoor er heel veel zeeleven op af komt. Door de bijzondere klimaten tref je op ieder eiland andere dieren, of dezelfde dieren maar dan anders ontwikkelt. Pinguïns op de evenaar, dat komt nergens anders voor. Pelsrobben even zo, die hebben ook gebruikt gemaakt van de Peruviaanse Stroming om de Galapagos-eilanden te bereiken . En de landdieren hier zijn geen zoogdieren. Bijvoorbeeld ooit, door een overstroming, is er regenwoud in Peru weggespoeld. Op de boomstammen houden de dieren vast aan het leven. Zoogdieren kunnen een paar dagen zonder water, reptielen daarentegen kunnen heel lang zonder water. Je treft hier dan ook schildpadden en leguanen die nergens anders voorkomen. Zelfs op ieder eiland zijn ze anders. Hebben ze bijvoorbeeld andere kleuren, aangepast aan die specifieke omgeving, en/of langere of juist kortere benen of nekken om zo bij de planten te kunnen. Intrigerend.

De volgende ochtend begonnen we met een duik. Punto Callion is aan de oostzijde van het kanaal tussen Baltra en Santa Cruz. Dit was de plek waar ik vanuit het vliegtuig de manta zag. Ik ging dan ook op het dek staan, kijkend of ik iets door het water zag zweven. Af en toe in de verte zag je wel een mobula, een kleinere neef van de manta, uit het water springen. Ik had echt heel veel zin in het water in te gaan. Ik perste me weer in het 5mm pak, het zat me niet lekker. Met de zodiac werden we iets naar het zuiden gevaren, we sprongen erin en zwommen langs de wand de diepte in en langzaam aan richting het noorden. De kou van het water trok door mijn lijf, ik kreeg er hoofdpijn van. Toch heb ik erg genoten, want er schoot van alles door het water. Door het vele plankton, was het een groene soep, een soep waarin veel gebeurde. In het begin schoot er een haai vanuit de diepte voor me langs richting het oppervlak. Hij was op jacht, je zag hem twee keer happen naar een visje. Er zwommen een paar wahoos, neefjes van de barracuda, voorbij, met hun zilver-goud-kleurige lichamen. Een drietal Indo-Pacific bonito’s, neefjes van de tonijn, waren op jacht. Waar het leven op Galapagos boven de zeespiegel heel vredig is, in en onder water is het eten of gegeten worden. We vonden een grotje waarin zes witpuntrifhaaien lagen, toen we dichterbij kwamen zwommen ze door en voor de tunnel waar ze lagen. Grote scholen snappers en papegaaivissen zwommen voorbij, daarna een groene zeeschildpad en een aantal torpedoroggen. De exemplaren hier zijn een stuk groter dan die bij de vorige duik. De bultkoppapegaaivis, de grootste versie van een papegaaivis, kwam ook voorbij zetten. Deze indrukwekkende vis was mooi groen met blauw. Er was ook een bijzonder hoge concentratie groene zeenaaktslakken. Tijdens deze duik telde ik ook drie mobula’s, deze had ik nog nooit tijdens duiken gezien. Er waren nog veel meer soorten vis, ik heb in mijn aantekeningen minstens 15 soorten staan die ik nog niet had gezien, of wel van de familie maar niet deze specifieke. Een negen.

Een uurtje of anderhalf later mochten we ons opmaken voor een tweede duik op dezelfde plek. Ik vond dat 5mm pak toch maar niets om mee te duiken, het water was wel koud maar niet zo koud als ik had gedacht. Ik reisde rond met mijn 3mm freedive pak, ik besloot deze aan te trekken. Ik had een stuk meer bewegingsvrijheid, het was echt veel prettiger om mee te duiken. Dan maar wat extra eten om warm te blijven. Het duikplan voor de tweede duik hier was hetzelfde. Er lagen zeeleeuwen op de rotsen waar we het water in gingen, eerder die ochtend lagen ze er niet. Ze kwamen ons niet vergezellen. Er waren minder vissen dan de vorige duik, alleen waren er meer grote vissen te zien. Een grote geelvintonijn zwom over ons heen, onderweg kwamen we regelmatig groene zeeschildpadden tegen. Eentje kwam heel dichtbij, even kijkend naar mij en vol in de camera. Twee mobula’s gleden voorbij , gevolgd door een van de schildpadden. Het hoogtepunt was echter een hamerhaai die voorbij zwom. Met mijn grote vinnen zwom ik achter hem aan, hij verdween in de groene soep. Toen ik omdraaide kon ik nog net Llandro, de andere duikgids, ontwaren. In plaats van terug te zwemmen bleef ik hangen. Die twee mobula’s zwommen weer voorbij, nog steeds gevolgd door die zeeschildpad. Ik volgde ze en van de tegenovergestelde richting kwamen er nog drie mobula’s aangezwommen. De vijf roggen draaiden met elkaar in een hele grote ronde. De drie zwommen weer weg in de richting waar ze vandaan kwamen, de twee zwommen vlak voor Llandro, Aiden en mij langs. Aan het einde van de duik kwamen we nog twee hele grote torpedoroggen tegen. De duik was erg indrukwekkend en de hamerhaai die ik zag was de eerste die ik van redelijk dichtbij kon bekijken. Ik had ooit de helft van een hamerhaai gezien, in het duister. Dichtbij genoeg om te zien dat het een hamerhaai was, te ver om het goed te bewonderen. Uitermate tevreden, wederom een negen. Ik dacht met mijn 3mm weerbarstig te zijn, Norm droeg ook 3mm maar met korte mouwen en pijpen.

We voeren verder, die middag zouden we voet aan wal zetten op North Seymour. Hier gingen we een rondje lopen en zouden van dichtbij zowel reptielen, als vogels als zeeleeuwen bekijken. Lava-hagedissen, krabben, leguanen, genten (ik ben er nu eindelijk achter wat de Nederlandse naam voor ‘booby’ is), fregatvogels en zeeleguanen. Het eerste ritueel wat indruk maakte was toen een leguaan over het dorre woestijnachtige oppervlak liep, van de ene cactus naar de andere cactus. De kleine draak kleurde mooi met diverse tinten van oranje, geel en wat rood hier en daar. Echt dichtbij kwam hij niet. Kort daarna kwam er een vrouwtjesleguaan voorbij zetten, ze was een stuk kleiner en had voornamelijk groene tinten, was beduidend minder bontgekleurd. We zagen een hele jonge blauwvoetgent, op een paar meter van ons, terwijl zijn of haar moeder terugkwam met haar vangst; een visje. Deze ging ze voeren, wat nogal een lastig proces bleek. Hoewel het een klein visje was, was die voor het kuiken te groot en kon er maar op één manier in. De moeder dook op het kuiken en probeerde de vis in de snavel te doen belanden. Alsof dit al niet moeilijk genoeg was, kwamen er een paar kapers op de kust. Fregatvogels kunnen zelf prima vis vangen, maar waarom zou je daarvoor moeite doen als je het ook kan afpakken van een ander? Drie fregatvogels verschenen boven de twee genten, als ik een kleine stap voorwaarts zou doen en mijn arm zou uitsteken had ik al deze vogels kunnen aanraken. De piraten slaagden er niet in om de buit af te pakken, het kuiken slikte onder hoge druk op tijd het visje weg. Na dit tafereel liep de groep verder, overal in de struiken waren nesten van genten en fregatvogels. Sommige fregatvogels, de mannetjes, hadden een grote rode ballon voor hun keel. Als ze nageslacht wilden hebben, bliezen ze die ballon zo groot mogelijk op, om indruk te maken op de vrouwtjes. In een maand liep die ballon langzaam leeg. Door aandacht voor een mannetje met een volle ballon te hebben, was het me niet opgevallen dat er tussen de struiken ook dode vogels lagen. Er stond ietwat wind, deze kan veel intenser zijn. Bejaagd worden ze niet, het leven is niet gemakkelijk voor ze. Zowel fregatvogels als genten, vliegen kunnen ze als de beste, hoeven maar net een verkeerde landing te maken, al dan niet geholpen door de wind en ze raken of verstrikt in de struiken of breken hun nek. Ze richten zich ook vaak op een specifieke vis als vangst, wat ze ook erg afhankelijk maakt van de niche waarin ze opereren. Tijdens de ronde zouden we nog van dichtbij leguanen zien, grote mannetjes in bonte schakeringen. Ze schuilen onder cactussen, deels vanwege de schaduw, ook omdat ze hopen op de vruchten die er in groeien. Eenmaal aangekomen op een strand lagen er zeeleeuwen, inclusief pups, vlogen de vogels ons om de oren en marcheerden leguanen over het strand. Ook hier zagen we kadavers, maar dan van kleine zeeleeuwen. Ze kwamen net tekort om ‘survival of the fittest’ vol te houden. Iedereen maakte foto’s of liet zich fotograferen, soms met een leguaan, vaker met zeeleeuwen en hun jongen. Ik ging op zoek naar zeeleguanen, ik zou ze niet zien. Toen we na een uur of tweeënhalf van het eiland af zouden stappen, al het water op en flink verhit, vlogen er nog wat opgeblazen mannetjesfregatvogels over. Ik hoorde dat er wel zeeleguanen waren. Mijn hoop was, zeker omdat deze soort nergens anders op de aarde voorkomt, ze later op de reis nog te zien te krijgen.

Eenmaal terug op de boot zetten we koers vanaf de centrale eilanden richting het eerste van de twee meest afgelegen eilanden: Wolf. Deze eilanden, de ander heet Darwin, staan bekend als het Mekkah van de duikwereld. Zo’n beetje alles wat je qua groot onderwaterleven wil zien, kan hier voorbij komen. Het is maar weinigen gegeven hier te kunnen duiken. Wolf ligt zo’n 160km noordwest van Isabela, Darwin nog 40km verder. Vanaf waar wij kwamen, Isla Baltra, was het een stuk verder, ruim 300km. Het was een overtocht van maximaal 16 uur. Nog voor de zon onderging kregen we te horen dat we de evenaar waren overgestoken. Voor het eerst in ruim drie maanden was ik weer op het noordelijk halfrond. Die avond kregen we een veiligheidsbriefing over Wolf Island. Normaal krijg je altijd een briefing over de duiklocatie, duiken bij Wolf (en later Darwin) is niet voor beginners. Ook voor ervaren duikers kunnen de omstandigheden meer dan uitdagend zijn. Stromingen zijn hier sterk tot zeer sterk. We kregen een kaart te zien van hoe het eiland eruit ziet, waar we zouden duiken, hoe de stromingen kunnen zijn en waar we dan zouden kunnen uitkomen. Tips over wat wel te doen, of vooral juist niet. Mocht er iets mis gaan, je raakt bijvoorbeeld de anderen kwijt en drijft ver weg van waar je zou moeten zijn, dan moesten we onthouden in welke sector we waren beland. Iedere duiker kreeg een dure alarmsatellietverbinding om te bevestigen aan het duikgerei en uitleg over hoe dit alarmsysteem werkte. In eerste instantie probeerde je contact te leggen met de groep of de boot. Colette zei welke knop je vooral ook niet moest indrukken. Thomas, een frivole puber van een jaar of vijftig riep “oops, but I just pushed that button!” Ineens hoorden we stemmen over het apparaat. Dit was de knop waarbij de Ecuadoraanse marine zou uitrukken voor een reddingsactie. Llandro, de andere gids, begon zenuwachtig met de marine te praten om te melden dat er geen gevaar was. Er staat een hoge boete op, meen me te herinneren van iets van 3.000USD, plus alle kosten die nog gemaakt zouden worden. Gelukkig voor Thomas kon Llandro de boel de-escaleren. Na de briefing hebben de gasten een tijdje met elkaar gesproken, alvorens we aan de nachtrust begonnen.

De volgende ochtend, toen de zon nog niet boven de horizon was uitgekomen, stapte ik op het dek en aanschouwde Wolf. Isla Wolf is genoemd naar de Duitse geoloog Franz Theodor Wolf. Het eiland heeft een oppervlakte van 1,3 km² en een maximale hoogte boven zeeniveau van 253 meter. De eilanden liggen in het uiterste noordwesten van de archipel en zijn feitelijk de topjes van een grote "slapende" vulkaan die meer dan 1000 m boven de zeebodem uitsteekt. Wolf staat bekend om het bijzondere dierlijk leven. De eilanden zelf zijn echter niet voor het publiek toegankelijk, alleen is er duiktoerisme in het omringend zeegebied. Er komen daar onder andere hamerhaaien, de walvishaai, de soepschildpad en adelaarsroggen voor. Op het eiland broeden zeevogels waaronder fregatvogels, roodpootgenten en verder de vampiervink. Het verweerde eiland huist erg veel vogels, in het water zag je van alles gebeuren aan het oppervlak. Je mag me sowieso altijd wakker maken voor duiken of snorkelen, nu voelde ik extra veel energie door mijn lichaam vloeien. We lagen nog niet stil of de omkleedpartij ging al van start. Norm drentelde wat zenuwachtig rond, bleek behoefte te hebben aan nogmaals een uitleg over de sectoren. Ik maande hem tot kalmte en wees aan waar we waren en waar welke sector was.
Met de zodiac voeren we om ca. 06:30u naar Shark Point, en werden hooguit tien meter van de kant afgezet. Nog een laatste check of alles goed zat, ik had mijn ogen op de zeeleeuwen gericht die op de rotsen lagen. Wat zou het gaaf zijn dat we die in het water zouden zien. Dat gebeurde niet, draaiden ons om en we zwommen iets van het eiland af en werd duidelijk waarom dit Shark Point heet. Er zwommen al gelijk vijf hamerhaaien voor ons heen en weer. Ze verdwenen en we zwommen steeds iets meer over de dalende bodem. Er zwommen hier ontelbaar veel hamerhaaien, overal waar je keek. Ieder zocht een plekje op om zich te nestelen en het schouwspel goed te kunnen aanschouwen. Ik keek naar links, ineens voelde ik een ruk aan mijn vin. Colette maakte me er attent op dat er een hamerhaai recht op me afzwom van rechts. Vlak voor hij me aanraakte boog hij af en vervolgde zijn weg. Het was verbazingwekkend te zien hoeveel hamerhaaien er voorbij zwommen, steeds wat dichterbij. Tussen de hamerhaaien door zwommen soms nog grotere haaien door, de Galapagos-haaien. We waren allemaal diep onder de indruk. Op een moment zagen we een dolfijn voorbij komen, althans, het zicht was net niet goed genoeg om vast te stellen dat het er één was al leken we het er allemaal wel over eens dat het er één geweest moest zijn. Als je geen oog had voor haaien, er was geen ontkomen aan, bemerkte je ook veel tonijnen en makrelen die rondzwommen, tussen de rotsen zaten ook veel murenes. Na twintig minuten zwommen we naar een tweede punt waar we vergelijkbare taferelen bekeken. We zaten hier op de thermocline tussen koud en warm water. Het gros van de hamerhaaien bleven onder deze scheidslijn in het koudere water, erboven in het ietwat warmere water zwommen veel zeeschildpadden en de Galapagos-haaien. Na 55 minuten van zinderende ervaringen kwam de duikgroep boven. Colette had nooit eerder deze goede condities meegemaakt op deze plek. Ook zonder haar opmerking, had deze duik een dikke tien gekregen van me.

Na het ontbijt heb ik tot aan de tweede duik, een uur of wat later, naar het water en de lucht staan kijken. Fregatvogels, genten en sternen die zich in het water stortten, haaienvinnen die door het water kliefden, jagende vissen waarvan ik alleen de tonijn herkende doordat deze uit het water sprongen, wat voor mij een schitterend schouwspel was, is voor de dieren hier een constante strijd om leven en dood. Met de zodiac voeren we weer naar Shark Point en eenmaal kopje onder kreeg ik te zien waar ik op had gehoopt. De zeeleeuwen kwamen op ons af. En niet alleen de zeeleeuwen, ook pelsrobben zwom om ons heen. De zeeleeuwen met grote lijven en kleine ogen, de pelsrobben met kleine lijven en grote ogen. Ze zwommen op ons af, voor ons langs, over ons heen en hingen regelmatig op de kop, met hun ogen ons aankijkend, minstens zo nieuwsgierig als wij waren. Na een minuut of tien zwommen we weg, waarbij ik nog werd gevolgd door een zeeleeuw. Een hamerhaai verscheen, de zeeleeuw was totaal niet onder de indruk. Ik raakte wel onder de indruk van een wel heel erg groot exemplaar van de Galapagos-haai. Het zicht was deze duik wel wat minder dan de vorige duik, er was meer plankton. Er lieten zich minder haaien zien, het waren er nog steeds veel. Grote hamerhaaien en nog grotere Galapagos-haaien. Dat bood wel ruimte om nog andere vissen te ontdekken. Een grote school barracuda’s die voorbij zwom was sowieso niet te missen, ik had nu meer gerichte aandacht voor de andere vissoorten en zeeschildpadden. Op een moment kwamen er drie grote adelaarsroggen gestaag aangezwommen. Deze sierlijke roggen heb ik al vaak gezien, zo groot als deze waren, met plompe lijven, had ik ze niet eerder gezien. Tijdens de safety stop passeerden er een tiental hamerhaaien en een paar Galapagos-haaien. Na 55 minuten kwamen we weer boven. Een tien.

Na de lunch doken we op duiklocatie “Landslide.” Dit ligt ten zuiden van Sharp Point. Hier is een stuk van het eiland afgebrokkeld en in het water gegleden. Dit was het punt waar we de twee duiken ervoor eindigden. De stroming was sterker dan op de eerste twee duiken, het zicht was vergelijkbaar met de laatste duik. De haaien waren nieuwsgieriger, kwamen kijken wat er in hun domein rond spartelde, heel dichtbij kwamen ze niet. We kregen meerdere groepjes adelaarsroggen op bezoek, tussendoor zwom soms een hamerhaai of Galapagos-haai vragend om aandacht. Een Galapagos-haai zwom met minimaal een dozijn pilootvissen voor ons langs, als een ware koning. We belandden op een punt waar hamerhaaien wel dichtbij kwamen; eentje zwom vlak over mijn hoofd. Ik hield mijn adem in, niet uit angst, maar om te zorgen dat mijn bubbels de haai niet verstoorden. We zwommen een klein stukje verder en dit leek de hotspot voor zeeschildpadden, overal leken ze te zwemmen. Een stel was vlak voor ons aan het paren geslagen. De groep kwam na 53 minuten voor het eerst gezamenlijk omhoog. Het zou ook de laatste keer worden. Na de duik ben ik wat boeken ingedoken om veel van de geziene vis te identificeren. Naast grote scholen barracuda’s, bonito’s en schemerige kopvoorns (dusky chubs), waren er veel maanvissen, allerlei snappers (barbelen: zeebarbeel, gestreepte barbeel, amarillo en Pacific hond), papegaaivissen (bumpheads en geelhuid), kogelvissen (gele en zwarte met witte stippen, beide zijn hetzelfde type: Guinee Fowl) en meerdere soorten trekvissen (de ruige, verfijnde en stompkop-). De trompet- en kornetvissen mogen op dit lijstje ook niet ontbreken. Een negen.

We genoten een BBQ op het dek, aan de westzijde van het eiland. Terwijl we van de oostzijde hier naar toe voeren, als ook op de terugweg vlogen er genten met ons mee op de wind van de boeg. Ik had ze kunnen aanraken zo dichtbij. Voor de laatste duik voeren we weer naar Shark Point. Ik was nog niet achterover gerold van de zodiac of de eerste zeeleeuw kwam al aangezwommen. Kort daarop volgde de grote baas, niet heel blij dat we zijn harem kwamen bekijken. Zijn harem was maar wat geïnteresseerd in ons. De dames waren net terug van hun jacht en een stuk of vijftien zeeleeuwen zwommen om ons heen. Ze voerden een hele show op, sprongen uit het water, draaiden in allerlei acrobatische houdingen om ons heen. Ze bliezen ook bubbels op allerlei manieren, alsof ze ons nadeden, alleen dan een stuk sierlijker. Na een minuut of zeven, de andere duikgroep wilde ook met de zeeleeuwen vertoeven, zwom ik op mijn rug richting de diepte. Een aantal zeeleeuwen zwom mee, snuffelend en speels bijtend in mijn vinnen. Eenmaal bij het haaienpunt, het zicht was dan wel weer wat slechter, zagen we slechts twee hamerhaaien. De stroming was weer wat sterker geworden. Het duurde een tijd voor we weer wat opvallends in de smiezen kregen. Kleine groepjes hamerhaaien zwommen zo nu en dan voorbij, de grote aantallen van vanochtend waren in ieder geval niet hier. We zwommen de andere duikgroep, die ons ergens onderweg had ingehaald, voorbij. Naar wat ze aan het kijken waren was me niet duidelijk, tot ik boven me keek en zo’n twee meter boven mijn hoofd zwommen twee grote geelvintonijnen in rondjes. Richting het einde vertoonden zich zeeschildpadden en kwam er een groep hamerhaaien dichtbij. Ik paste mijn ademhaling aan, zodat de haaien nog iets dichterbij kwamen dan ze al deden. Om me heen kijkend was ik alleen nog met Norm en Chris. We werden getrakteerd om nog een paar haaien en adelaarsroggen. Van tevoren was afgesproken dat we dat juist niet zouden doen, de rest van de groep had zich in de open zee begeven. Met de sterke stroming leek me dat ook niet handig. Na wederom 53 minuten besloten we de duik af te breken. Een acht.

Na de duik keek ik weer over het water uit. Tonijnen sprongen uit het water, op jacht naar vis, terwijl ze zelf ook leken te vluchten voor iets wat hen achterna zat. Alleen bemerkte ik geen dolfijnenvinnen of iets anders. Vogels hielden zich weer op boven dit jachtterrein, in de hoop te kunnen profiteren van de inspanningen van de andere dieren. Inmiddels was het bubbelbad, achterop het bovendek, met warm water gevuld. Daar tot na de zonsondergang ingezeten, terwijl mijn laptop een back-up maakte van mijn filmpjes van die dag. Op mijn kamer begon ik met het maken van aantekeningen van wat ik die dag gezien heb. Het waren zoveel indrukken dat ik regelmatig Alex bevroeg of mijn herinnering wel klopte. Als we daar niet uitkwamen dan keken we het na op de beelden. Thomas en zijn vrouw Silvia, kwamen er bij zitten. De voertaal schakelde over naar Duits, ik luisterde soms mee, was echter meer gericht op het opschrijven van mijn ervaringen.

De volgende ochtend, het was alweer donderdag, doken we nog twee keer bij Wolf, alvorens we overstaken naar Darwin. De wekdienst was om 04:30u en we voeren weer van de beschutte westzijde naar de oostzijde van het eiland. Ik stond aan bakboord over het water te turen en het water zat nog voller met leven dan ik hier eerder had gezien, of überhaupt ooit. Er zwommen veel groepjes dolfijnen en ook grienden (pilot whales) waren er in grote getale. Ze waren op jacht en sommigen volgden de boot. In de verte zag ik een grote vin van een orka, onmiskenbaar een mannetje. De gidsen zeiden dat ze er kunnen zijn maar dat er geen orka’s waren, alleen dolfijnen en grienden zwommen er bij de boot. Inderdaad, vlak bij de boot, verderop waren toch echt orka’s. Of zijn dolfijnen twee keer zo lang, vier keer zo zwaar en zwart-wit? Op 500 meter afstand sprong er zelfs een orka die drie keer achter elkaar uit het water. Ik wees het Miguel aan, hij zag haar ook. De sfeer met zoveel actie zat er goed in. Iedereen kon niet wachten tot we in het water zouden gaan. In het water gegaan bij Shark Point mochten we ons weer vergapen aan de zeeleeuwen en pelsrobben. We bleven hier niet lang, want iedereen hoopte de dolfijnen en grienden te zien. En met wat geluk orka’s. Het water was weer redelijk helder en bemerkten weer veel hamerhaaien. Ondertussen hoorden we de dolfijnen communiceren. Soms zachtjes, dan een stuk harder. Dit hield de hele duik aan. Er waren meerdere grote groepen hamerhaaien, rainbow runners en Aiden had een nieuwe vriend gemaakt. Een Galapagoshaai was zo geïnteresseerd dat deze steeds dichterbij kwam. Als Aiden keek, boog de haai langzaam af (“it wasn’t me!”), zodra Aiden weer een andere kant op keek kwam de gigant weer dichterbij. De hamerhaaien die we zagen waren overigens wel een stuk zenuwachtiger dan normaliter. Meestal zwemmen ze heel rustig, tijdens de duik gebeurde het drie keer dat ze ‘en masse’ gigantisch versnelden. Een keer snelden ze weg en zwommen vlak over de rotsen heel rap tussen ons door. Ze waren overduidelijk bang voor iets wat er door het water langs kwam. Wat er langs kwam was simpelweg niet te zien. Of het de dolfijnen, grienden en/of orka’s waren zullen we nooit weten. We eindigden de duik na 53 minuten. Een negen.

Ondanks al het moois en steeds wat verrassends wat Shark Point bood, wilde het gros van de groep ergens anders duiken. Tussen de duiken in, vergaapte ik me aan de passerende dolfijnen. De tweede duik doken we noordelijker dan Shark Point, The Caves. Hier zouden we langs de eilandwand duiken, waarin hier en daar grotten zitten. Een ander vooruitzicht was een grote natuurlijke pilaar waarnaar je kon oversteken, mits je genoeg lucht had, om hier aan te hangen terwijl de stroming je er van probeerde af te rukken. En eenmaal losgerukt zou je als in een wasmachine rondgeslingerd worden. Toen we het water in gingen bleek het water heel wat helderder. Er waren minder haaien, wel waren ze heel scherp te zien. Ook zwommen er twaalf grote blauwvin- en drie horsmakrelen rond. Grote scholen snappers hingen niet ver van de wand. We kwamen aan bij de eerste grot. Een groepje hamerhaaien kwam voorbij, de echte aandachttrekker was een grote geelvintonijn. We gingen door de grot en aan de andere kant kwamen we er uit. Een adelaarsrog was hier op zoek naar voedsel. Hij zat te wroeten in de bodem, vond niets en zette op een gegeven moment zijn bek op een stuk koraal. Na flink te schudden met lijf en leden brak hij een stuk koraal af en nam dit in zijn bek mee. We zwommen verder en een grote Galapagoshaai zwom voorbij, we belandden midden in een grote school silverjacks. Overal om ons heen zwommen deze zilverkleurige vissen, duizenden grote zwarte ogen keken ons aan. In de volgende grot vonden we kreeften, de grot erna een witpuntrifhaai en een zeeschildpad. Een Galapagoshaai en een adelaarsrog verder, zo’n half uur vanaf de start, kregen we zicht op de pilaar. Alleen Llandro en ik hadden genoeg lucht om de oversteek te maken, de rest bleef bij de eilandwand. We doken eerst dieper langs de bodem, alvorens we bij de pilaar kwamen. Het water beukte flink op ons in. Door handig gebruik te maken van de luwe zijde werd het een stuk gemakkelijker om aan de pilaar te hangen. De pilaar zat vol koraal en kleine visjes keken ons onbevreesd aan. Achter ons zagen we de werking van de wasmachine: allerlei soorten vissen werden alle kanten op gebeukt. Schorpioenvissen, adelaarsroggen, snappers en baarzen, alsof een onzichtbare hand ze naar boven of naar beneden drukte, soms rondjes draaiend. Dit leek krachttraining voor ze. Voor wie het peulenschilletje waren, waren de hamerhaaien. Ze hingen perfect stil op dezelfde plek, een mooi contrast met de andere vissoorten. We hingen hier een minuut of zeven. Ik hield ondertussen contact met de rest van de groep, die zo’n twintig meter van ons vandaan lag. Dat kostte wel moeite want als ik mijn hoofd om de hoek stak, leek het of er hard aan mijn hoofd getrokken werd. Llandro vroeg me of ik klaar was om los te laten: ik seinde de rest dat we gingen. We lieten ons los en we spinden alle kanten op. Naar boven, beneden, links en rechts. Ik hield mijn dieptemeter en Llandro in de gaten. Na een halve minuut was dit enerverende gebeuren over en begonnen we aan de safety stop. Dat werd een memorabele. Het zicht was niet heel goed, er kwam veel plankton en sediment voorbij, de twee grote scholen vis die ons voorbij kwamen vielen niet te missen. Eerst een school silverjacks, alvorens een nog grotere school bonito’s voorbij kwam. Na 43 minuten omhoog, wederom een tien.

Na aan boord te zijn gegaan, zette de kapitein koers richting Darwin. Ik ging weer notities maken van de ervaringen die ochtend; na een uurtje of twee stond ik weer aan het dek, we waren aangekomen bij het meest afgelegen eiland van de Galapagos. Darwin (ook Culpepper Island genoemd) is een van de Galapagoseilanden en behoort tot Ecuador. Het eiland is 0,98 km² groot, het hoogste punt is 165 meter. Het is de top van een gestorven vulkaan. Het wordt eigenlijk alleen door duikcruises bezocht. Aan land gaan is voor toeristen verboden. Dit eiland is in het verre noordwesten van de Galapagoseilanden gelegen en wordt daardoor niet vaak bezocht. Deze twee eilanden, zo’n 400.000 jaar oud, zullen weer geheel onder water verdwijnen, ze zijn al behoorlijk op weg. Darwin is een klein eiland en is nog meer verweerd dan Wolf. Het meest karakteristieke punt is Darwin’s Arch, een oude verweerde boog waar veel leven huist, op land en onder water. Ook hier valt zo’n beetje alles te zien wat je als duiker zou willen zien. Zoals altijd moet je en je ogen open houden en overal kijken voor het onverwachte, hopend dat Poseidon je gunstig gezind is. De grootste hoop was hier walvishaaien, al was het net niet meer het seizoen, of orka’s te zien. Maar wat je hier ook zal zien, het is hier hoe dan ook bijzonder. Over het water uitkijkend zagen we honderden dolfijnen, helaas werden we snel naar binnen geroepen voor de volgende veiligheidsbriefing. Ook hier zijn de stromingen erg sterk, goed voor al het onderwaterleven, mogelijk wat minder goed als je niet goed oplet. Het eiland werd weer in drie sectoren opgeknipt, mochten we onze noodverbinding nodig hebben. We kregen te horen dat we minder haaien zouden zien dan bij Wolf, voor de rest duimen op bijzondere ontmoetingen. Omdat iedereen meteen het water in wilde bij het zien van zoveel dolfijnen, duurde de briefing gevoelsmatig erg lang.

De eerste duik bij Darwin’s Arch werd een hele mooie. Na een minuut of tien met de zodiac naar deze plek te zijn gevaren, onderweg begeleid door dolfijnen, kukelden we achterover in het water, meteen afdalend naar de bodem. Waar was voorspeld dat er minder haaien zouden zijn, waren er gelijk drie soorten haaien: de hamerhaai, de Galapagoshaai en de schemerhaai. Tegen alle verwachtingen in werd het nog veel mooier. We gingen op 18m diep hangen, er was een dikke muur van ontelbaar veel hamerhaaien. Van de 51 minuten dat we onder water waren, hebben we zeker 40 minuten lang een eindeloze stroom hamerhaaien gezien. Ondertussen zwommen er makrelen, rainbow runners, barracuda’s of zeeschildpadden voorbij of over ons heen. Ook op het tweede uitkijkpunt was er een grote schare hamerhaaien. Richting het einde van de duik kwamen er twee families van tuimelaars voorbij zwemmen. Tijdens de safety stop kwam er een schemerhaai een paar keer dichtbij, nieuwsgierig als ze zijn. Een tien met een griffel.

We voeren terug naar de Humboldt Explorer, weer vergezeld door dolfijnen. Ze zwommen voor de boeg of sprongen uit het water naast de zodiac. Overal om ons heen waren dolfijnen. Eenmaal bij het schip deed ik mijn duikuitrusting af en zag Pablo weg varen met de zodiac. Dat was wat mij betreft net niet de bedoeling, mijn vinnen waren daarop. Ik wilde erg graag het water in om te zwemmen met de dolfijnen, daarvoor had ik wel mijn vinnen nodig. Enigszins verbouwereerd ging ik dan maar verder met het kopiëren van mijn camerabeelden en keek vanaf het dek hoe inmiddels de andere zodiac wat anderen mee had genomen om te snorkelen met de dolfijnen. Ik stond op het dek al die passerende dolfijnen te filmen. Ik hield het niet meer. Ik pakte mijn camera, wetsuit, masker en snorkel en ben er maar zonder vinnen in gesprongen. Een paar schemerhaaien kwam snel een kijkje nemen, ik zag alleen geen dolfijnen. De stroming voerde me weg van de boot. Jose, de bestuurder van de andere zodiac, zag me en bracht me vinnen. De naam vinnen mochten ze eigenlijk niet hebben, zo klein ze waren, het waren meer waterschoenen met een flapje. Vooruit kwam ik er dan ook niet mee. Er kwamen wel dolfijnen op me af en zwommen langs me heen. Pedro pikte me op, ik trok mijn eigen vinnen aan en werd een stuk verderop in het water gegooid. Er waren zo’n tien dolfijnen die een rondje om me heen zwommen, een groep van zo’n 30 rainbow runners zwom om me heen, waaronder weer een aantal geelvintonijnen aan het cirkelen waren. Er tussen bemerkte ik nog wat schemerhaaien. Ik werd uit het water gevist, de volgende duik stond op het programma.

Op de boot heb ik me snel gereed gemaakt en we voeren met de zodiac richting Darwin’s Arch. “Uiteraard” weer vergezeld door dolfijnen. Met een negatieve entry, zoals altijd hier eigenlijk, gingen we onder water en de stroming was nog sterker dan die ochtend. Aanvankelijk waren er nauwelijks haaien te zien, wel heel veel rainbow runners, silverjacks en zo nu en dan grote tonijnen, hondstand- en geelvintonijnen. Een schildpad of twee mochten niet in dit pallet ontbreken. Het was wel oppassen waar je je handen plaatste, er zitten hier heel veel murenes. Na een tweetal verplaatsingen zagen we weer een muur van hamerhaaien. Ik zat richting mijn duiklimieten en wat ik ook omhoog ging, ik krijg weinig tijd terug. En boven de 10 meter diepte uitkomen hier ging niet, want dan kwam ik in gevaarlijke golfslag terecht, de open zee opdrijven was ook geen optie. Ik besloot dan maar ook boven de groep te blijven zwemmen. Ik had Alex gewenkt dat we elkaar in de gaten moesten houden. Doordat ik net wat dieper was gebleven dan gewenst, kreeg ik wat strafminuten om onder water te blijven. Waar de rest op de zodiac zat, hing ik vijf meter onder de zeespiegel. Door het eerdere snorkelavontuur met de dolfijnen was mijn camera leeg, omdat ik deze niet heb opgeladen tijdens de pauze. Dat was jammer want in totaal acht schemerhaaien cirkelden in grote cirkels om me heen. Soms kwam er eentje uit de groep op me af en draaide vlak voor me weer om naar waar hij vandaan kwam. Na 63 minuten kreeg ik de zegen van mijn computer om naar het oppervlak te gaan: een negen.


De zodiac voer weer richting de Humboldt, de dolfijnen leidden en volgden ons. We zagen nog twee verstekelingen: een zeeleeuw en een zeeschildpad, al kon die laatste het tempo niet bijbenen. Ik deed mijn duikuitrusting uit, hield mijn wetsuit aan. Omdat ik eerder een groot deel van het snorkelavontuur had gemist, kreeg ik een privé-rit aangeboden. Mijn lege camera liet ik achter. Ik zag overal om ons heen dolfijnen en wilde er meteen in. Pablo maande me tot geduld. Toen ik het groene sein kreeg liet ik me in het water zakken en zo’n twintig dolfijnen zwommen onder, voor, achter en naast me. Ik dook kopje onder en zwom als een dolfijn met ze mee. Uiteindelijk zwommen ze me allemaal voorbij en verdwenen uit zicht. Ik stak mijn hoofd uit het water, Pablo zei dat ik even in het water moest blijven. Hij maakte met de zodiac een grote cirkel. Tuimelaars volgden de boot, ineens was ik omringd door zeker vijftig exemplaren, je kwam ogen te kort. Wat een schitterende dag, met een geweldige crew en wat een prachtige dieren. Daarna liet ik me in het warme bubbelbad zakken, voorzien van een warme kop chocomel. Na iedere duik als we er uit kwamen was er altijd vers fruit, thee en koffie, als ook een andere warme zoetige drank. De innerlijke mens werd goed verzorgd. In de hot tub zat ik met Norm, Kris, Silvia en Thomas, allemaal laaiend enthousiast over wat we die dag mee hadden gemaakt. Het was ook een erg vermoeiende dag, de meeste gasten lagen vroeg op bed. Met Lucas, Silvia, Alex en Thomas hebben we die avond veel duikbeelden bekeken.

Op vrijdag 9 december werden we om 06:00u gewekt, om 06:15u was de eerste duik. Onder escorte van dolfijnen voeren we weer naar Darwin’s Arch. We sprongen er weer uit aan de zuidzijde. Het water was ineens een paar graden warmer, 25 tot 26 graden. Dit is toch wat te warm voor de hamerhaaien, veel lieten zich dan ook niet zien. Maar wat is veel? Als je er duizenden hebt gezien, doet tientallen wat mager aan. Goed beschouwd zijn het nog steeds veel exemplaren van deze bijzondere dieren. De duik was in ieder geval niet erg intens, er was weinig actie. Soms zwom er nog een Galapagoshaai voorbij, of wat wahoo’s en tonijnen. Een mooie horsmakreel kwam dichtbij, een hamerhaai wilde dat kunstje nadoen. Ze was zo dichtbij, ze paste niet in mijn wijdhoekcamera. Luis, in de andere duikgroep, gebaarde me dat er een grote kreeft zat, ik zag hem alleen niet. Een zodiac voer over ons heen en zag vijf dolfijnen meezwemmen met de boot. Richting het einde waren er een paar groene zeeschildpadden die niet schuw waren. Een duik van 54 minuten, een acht.

De tweede duik sprongen we er bij Darwin’s Arch aan de noordwestkant uit. Hier ligt een grote zandbodem tussen deze rots en het hoofdeiland. De naam Sandy Bottom is weinig creatief, Norm gaf er zijn eigen twist aan door uit te kijken naar Sandy’s Bottom. Toen we nog in de Zodiac waren zwommen er over dolfijnen om ons heen, na de rol het water in waren ze nergens meer te bekennen. De locatie vond ik wat minder spectaculair, grote passanten zoals de walvishaai of orka verwachtte ik hier sowieso niet. Toch was het aan het begin van de duik erg mooi. Er zaten hier meer hamerhaaien dan we eerder op de ochtend hadden gezien. Het water was ook redelijk helder waardoor op dertig meter diepte, je hamerhaaien in heel mooi blauw contrast voorbij zag komen. Er zaten ook grote scholen vis, vooral barbeel. Toen we verplaatsten werd het zicht minder. Je bemerkte zo nu en dan nog hamerhaaien of een zeeschildpad, niets wat we nog niet gezien hadden. Er was hier beduidend minder vis dan aan de andere kant van de rots. Toch gingen de 52 minuten rap voorbij, al met al een acht. Tijdens deze duik bracht Janice, een zeer eigenwijze Amerikaanse, zichzelf en anderen in gevaar. Naar eigen zeggen hele goede duiker, die meestal na nog geen half uur al door haar lucht was, haakte nogal eens af, leek zich sowieso niet aan bepaalde normen en afspraken te houden. Bij Darwin’s Arch was de zelf benoemde topduiker zo gevaarlijk dicht naar de branding gezwommen, dat drie anderen hun leven in de waagschaal gooiden om haar uit de beukende golven te houden, opdat ze niet op de rotsblokken kapot geslagen zou worden.

De derde duik was weer bij Sandy Bottom. Een King Angelfish, ik vind dit toch een betere naam dan Holacanthus passer, was vlak voor ons bezig een hamerhaai te ontdoen van parasieten. Die middag waren er veel meer hamerhaaien te zien, zelfs een muur, maar ze waren net te ver om goed te zien. Je zag alleen een wirwar van schaduwen. Gezien mijn ervaringen de dag ervoor bleef ik een meter of acht boven de groep, omdat ik verwachtte de volgende duik op Darwin’s Arch te doen, en meer tijd onder water wilde doorbrengen daar. Een zeeschildpad zwom op haar gemak tussen een groep hamerhaaien door. Aan het einde, naast de vertrouwde hamerhaaien en schildpadden, verschenen kwallen. Niet het dier waar je naar op zoek bent als je duikt, toch zien ze er erg interessant uit. Een acht.

De vierde duik vandaag, de zesde en laatste bij Darwin, doken we weer op Darwin’s Arch. Het water was iets koeler, toch nog altijd 25 graden. Toen we er in sprongen was er een hele grote school grootoogmakrelen. De stroming was sterk tot zeer sterk. De voortekenen leken te duiden op een zeer mooie duik. Ik besloot voor het eerst mijn rifhaak te gebruiken. Het voelde wat onwennig en moest even spelen met mijn drijfvermogen om de juiste positie te vinden. Er waren al aardig wat hamerhaaien te zien, er verschenen er steeds meer. Er zwommen nog een aantal scholen makrelen rond, terwijl een grote tonijn, zo groot als een volwassen haai, tussen de makrelen en mij langs zwom. Een hamerhaai zwom vlak voor me langs, nadat een Galapagoshaai hem al voor was gegaan. Ik attendeerde met geluid de groep op een dolfijn die over ons heen zwom aan het oppervlak, zo’n meter of 25 boven ons. Zee hadden mijn hint niet door. Niet veel later zwom er een groep dolfijnen over op dezelfde plek. Een andere tonijn zwom voorlangs. Een volgende tuimelaarfamilie zwom voorbij, terwijl achter me een groepje hamerhaaien voorbij kwam zetten. We gingen met zijn allen het open water in, volgden de gids Llandro. Hier kregen we weer een muur hamerhaaien te zien, wat volgde was de meest schattige muur haaien die ik ooit zag: honderden babyhamerhaaien. Tijdens de safety stop zwommen de aandoenlijke kleintjes onder ons, terwijl een vijftal schemerhaaien om ons heen patrouilleerden. Een geweldige duik, waar je van begin tot eind de zindering voelde. Een tien.

Omdat het reisverslag te lang is om in één verslag te zetten wordt dit vervolgd in "Galapagos: kroon op mijn droomreis? Deel II"

  • 05 Juni 2017 - 12:28

    Wilma :

    Is een geweldig verhaal zonin de voetstappen van Darwin!

    Xx Wilma

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Michael

Actief sinds 10 Juli 2011
Verslag gelezen: 543
Totaal aantal bezoekers 55333

Voorgaande reizen:

16 Oktober 2018 - 13 November 2018

The Ring of Fire

10 Juli 2018 - 21 Juli 2018

De Odyssee

09 Oktober 2017 - 20 Oktober 2017

Gone fishing

31 Augustus 2016 - 21 December 2016

Pacific Rim

09 Januari 2016 - 23 Januari 2016

Diving the Andaman Sea

13 Mei 2015 - 02 Juni 2015

Bali (and more?)!

06 September 2014 - 21 September 2014

Diving in paradise

19 Januari 2014 - 28 Januari 2014

Freediving Tenerife

06 Juni 2013 - 16 Juni 2013

Kopje onder in het land van de farao's

17 Juli 2011 - 15 Augustus 2011

Made in Australia

07 Juni 2009 - 28 Juni 2009

ZO-Azië

11 Mei 2007 - 28 Mei 2007

Yucatan

Landen bezocht: