Mo'orea, het hartvormige eiland.
Door: Michael van Doorn
Blijf op de hoogte en volg Michael
30 Oktober 2016 | Frans Polynesië, Moorea
Op dinsdag na de landing op Tahiti, liep ik meteen naar een taxi. Ik controleerde nog even snel of ik berichten had. Een berichtje van mijn ouders, leuk! Ik was bezig met een reactie, toen de FB-telefoon ging. Mijn vader aan de lijn en voor ik het goed en wel doorhad zat ik in een videogesprek met mijn vader en moeder. Heel gezellig voor de taxichauffeuse, die me naar de haven van Pape’ete vervoerde, was ik niet. Met mijn ouders daarentegen was het wel gezellig, heel leuk ze te zien en spreken. Eenmaal in de haven een kaartje voor de veerboot gekocht, mijn tas afgegeven en gewacht op de boot. Af en toe draaide ik de camera rond om te laten zien waar ik rondreed of liep. Na het gesprek meteen de volgende videosessie; nu met mijn vriendin. Het ging hard met de data-MBs van mijn lokale SIM. Ergens in de zeestraat tussen Tahiti en Mo’orea verbrak de verbinding. Ik keek naar de zeer indrukwekkende en ietwat mysterieus uitziende kliffen van Mo’orea. Alsof er op de hoge vulkaanranden schaakstenen waren neergezet.
In de haven van Vaiare aangekomen was het even dringen om mijn rugzak te pakken. Ik ben in een taxi gestapt en ben naar de noordwestkant van het eiland gereden. Het was een lange rit, dat gaf niet. Onderweg viel er te genieten van de uitzichten. In Hauru zou ik vier nachten in Les Tipaniers verblijven. Meerdere mensen die ik gedurende Frans-Polynesië tegenkwam, raadden dit aan. De kamer was ruim, alleen de muren wel erg dun. Iedere kuchje buiten hoorde je. Ik lag ook nog eens langs het doorgaande pad tussen de ingang en het strand, niet ideaal. In tegenstelling tot mijn kamerligging, lag het bed prima. Er is niet heel veel nachtrust verloren gegaan. Ook op dit eiland valt er na 22:00u weinig meer te beleven en ligt iedereen op bed.
Meteen na aankomst gooide ik mijn spullen in de kamer en snelde naar het strand. Het was 13:15u en van wat ik had gelezen gingen walvisexcursies de zee op. Er zitten twee organisaties op het strand bij Tipaniers, die dit aanbieden. De een bleek alleen ’s ochtends te gaan, de ander ’s middags. Waar Tip Nautic’s ochtendschema de volgende dagen vol zou zitten, was er bij Scubapiti te weinig animo van gasten. Die middag zou ik geen walvissen gaan zien. Dat was maar goed ook. Je mag me altijd wakker maken voor een walvistocht, dit keer was het tijd om te slapen. Het van de ene plek naar de andere gaan, met alles wat ik zie en doe, is vermoeiend. De warme temperaturen, zelfs als het koel was kwam het niet onder de 27 graden, zorgen dat het nog eens extra inspannend is. Tussen het slapen ’s middags en ’s avonds door, heb ik aan mijn reisverslag van mijn vorige bestemming gewerkt. Ik zocht ook contact met Mike, die van Rangiroa, om te vragen wat zijn plannen waren hier. Hij zat stukken verderop, vervoer regelen om samen te eten was lastig. Het bleek dat hij voor dezelfde whale watch had geboekt op woensdagmiddag met Scubapiti. Wat een toeval! Hij had afgesproken mee te gaan met Claire, ook ontmoet op Rangiroa. Haar vrienden werken bij Scubapiti.
Op woensdagochtend heb ik een scooter gehuurd. Het was dinsdagavond al begonnen met regenen, gedurende de nacht lijkt het niet te hebben opgehouden. De wind was ook flink aangetrokken. Toch leek het redelijk goed weer te worden toen ik op de scooter stapte. Ik ging eerst pinnen, zo’n 20 kilometer verderop, alvorens ik het eiland verder rond reed. De zon liet zich nauwelijks zien, het zicht was soms echt beroerd. Zeer harde regen, zeker toen ik aan de oost- en zuidzijde was. Ik reed heel rustig of stopte zelfs onderweg. Ik ben tot en met mijn naad nat geregend. Eenmaal het eiland rond, was het tijd om te lunchen. Mike zou met Claire naar Les Tipaniers komen voor de lunch. Pas toen Claire me zag geloofde ze wat Mike zei, dat ik op Mo’orea was. “What are you doing here? You would go to Maupiti!” Ja, dat WAS het geval.
We hebben met zijn drieën geluncht met uitzicht op de lagune en oceaan. Claire was er niet gerust op dat we uit zouden varen. Ze had al gesproken met haar vrienden over de kansen. De zee was door het weer onstuimig geworden. Door de hoge golfslag zou het spotten van walvissen lastig worden, met de kleine kans om ze te zien ook nog eens heel lastig zwemmen. Ten slotte was er heel veel sediment van het eiland gespoeld, wat niet zou helpen bij goed zicht op walvissen, als we ze al zouden tegenkomen. Voor ons, maar met name voor Mike, duimde ik dat het goed zou komen. Dit was namelijk zijn enige kans om te zwemmen met bultruggen. Het was hem/ons niet gegund. We snapten het wel, als we echt hadden gewild hadden ze ons nog meegenomen.
We vroegen Scubapiti of er een goede snorkelplek was. Claire ging op het strand liggen. Mike en ik pakten onze snorkelkit en liepen over strand en door de lagune richting Club Med. Daar zouden we bij een pier het water in moeten gaan en ons mee laten stromen. Onderweg zagen we allerlei tropische vissen (zoals de Nemootjes), een barracuda, een grote stekelrog, een adelaarsrog, een zwartpuntrifhaai en een zeeschildpad. Althans, ik zag ze en de ene keer was Mike wel bijtijds, de andere keer niet. Toen we na anderhalf uur terugkeerden, vroeg Claire of we de groep grote stekelroggen en haaien hadden gezien. Nee, dat hadden we niet. We hadden blijkbaar nog wat verder door moeten driften. We gingen de kant op die ze aanwees, ze ging zelf mee. Een Fransman die dit hoorde, hij zou ook mee op de walvistocht gaan, vroeg of hij mee mocht. Uiteraard! Hij liet zijn vrouw en kinderen achter op het strand, zwom ook mee. We kwamen aan op een zandbank en daar zag ik al snel een stekelrog. En nog een. En nog een. Ineens doemden er wat zwartpuntrifhaaien op. Ze cirkelden soms in kleine cirkels om ons heen, dan weer in grote, verdwenen even, kwamen altijd weer terug. Claire en de Fransman haakten af, Mike en ik zijn nog lang in het water gebleven. In ieder geval tot de zon begon te zakken, het moment dat de haaien ietwat onrustiger werden. We overlegden even en besloten het water te verlaten. Dit voordat de dieren aan hun nachtelijke jacht zouden beginnen. De stroming was ook sterker geworden. Op de terugweg moesten we behoorlijk hard trappen om op het strand te komen. \
Het gezin zei gedag, wij gingen met zijn drieën naar het Hilton-hotel om een paar cocktails te drinken. We werden uitgenodigd om bij een Polynesische show te gaan zitten. Het was een mix van zang en dans, allemaal op traditionele leest. Mannen en vrouwen in traditioneel Polynesische kledij, haka’s, vogel- en vuurdansen uitvoerend, ondersteund door een live band met zangers en zangeressen. Ze betrokken het publiek ook in de dansen. Ik deed nog alsof ik er niet was, ik kwam er niet onderuit. Mike was al opgestaan en met nog een paar andere mannen moesten we de bewegingen van de danseressen tegenover ons nadoen. Ik heb mijn best gedaan, of het echt best was weet ik niet. We waren er compleet op gefocust, hadden niet door dat Claire ons stond te filmen. Tot zover heb ik nog geen chantagebrief ontvangen! ;-) Na de show zijn we naar Mikes hotel gegaan, waar hij ons in het restaurant trakteerde op een pizza ter afscheid. De volgende ochtend vloog hij naar Tahiti om nog een dag later naar LA te vliegen.
Woensdagnacht regende het nog flink, donderdag scheen de zon volop. Hier en daar een wolkje. Ik had er wel vertrouwen in dat de whale watch die middag, waar ik naartoe was om geboekt, door zou gaan. De zee zag er ook rustiger uit. Ik reed oostwaarts, eerst langs Opunohu Bay, waar wederom de Wind Spirit te zien viel. Er moeten toch goedkopere manieren zijn om mij te blijven volgen! ;-) Ik heb bij Paopao mijn ontbijt genuttigd op een bankje, uitkijkend over Cook’s Bay. Daarna weer het stuk terug getuft naar Hauru, vandaar andermaal de scooter rond het eiland gegaan. Alleen nu reed ik in tegenovergestelde richting. De plekken die ik al had gezien zag ik nu vanuit een ander perspectief of bemerkte dingen die niet waren opgevallen. Met het betere weer oogden de hoge vulkaanranden nog imposanter. Eenmaal het eiland rond heb ik de tank laten volgooien en koerste terug naar Opunohu Bay. Hier vandaan loopt er een weg naar het binnenland naar de Belvedère, een uitzichtpunt op de glooiing van de Toheiaberg. Deze berg is 1.207 meter hoog, het uitzichtpunt ligt op 500 meter.
Op de Belvedère werd ik begroet door een duizendpoot, die over mijn voet liep. De uitzichten waren magnifiek. De pieken van bergen zoals Mouapu, Tautuepae en Rotui (Rotui is ook de sapfabrikant in FP), aan weerszijden de Onapuha-baai en Cook’s Bay, oogstrelend! Het was heerlijk rustig, tot twee luidruchtige Amerikaanse vrouwen dat verstoorden. Zelfs op 100 meter afstand kon je horen waar ze het over hadden. “Yeah, this is a great photo!,”of “this is the best selfie ever!” Dit bedierf het uitzicht enigszins, een grotere factor was het weer dat aan het betrekken was. Meer bewolking, af en toe een licht buitje en de wind trok aan. Een uitgelezen moment te vertrekken. De weg droogde zo weer op als het stopte met regenen. Een paar honderd meter rijden van het uitzichtpunt ligt een archeologische site met verscheidene Marae. Ik heb er even rondgelopen, de verscheidene platformen vastleggend.
In de middag meldde ik me bij Scubapiti. De excursie zou weer niet doorgaan. Buiten een uitgebreide snorkelsessie zou ik die dag weinig meer doen. ’s Avonds heb ik gegeten in het restaurant van het hotel (er zijn er twee, eentje is voor ontbijt en lunch, de ander voor avondeten), verse vis in vanille crème met rijst. Heel vullend, ik ging toch ook nog de huistaart proberen. Een soort appeltaart, maar dan met papaya. Genieten. Hierna ben ik meteen in bed gedoken, hopend dat de weergoden me voor de volgende dag gunstiger gezind zouden zijn. Uitrusten leek me ook handig, ik had namelijk twee tochten op het programma staan. ’s Ochtends met Tip Nautic en ’s middags met Scubapiti.
In de ochtend stapten we aan boord van een klein bootje. Francis, de eigenaar en Thierry, waren onze begeleiders vandaag. Aan boord nog drie andere gasten, alle surfers. Een Amerikaans-Argentijns stel, wonend in LA, zij Alice en hij Fernando, plus een Fransman genaamd Tio. Hij is de zoon van een jeugdvriend van Francis. De tocht vandaag staat te boek als roggen-haaien-dolfijnen-en-walvis-tour. Als eerst zouden we de roggen en haaien gaan bekijken. Dit was op dezelfde plek als ik twee dagen daarvoor had gesnorkeld met Mike. Alleen kwamen de roggen wel een heel stuk dichterbij. Zo dichtbij dat ik niets anders kon doen dan ze aanraken. Als duiker leer je niets aan te raken, ik kwam er nu niet onderuit want de roggen raakten mij aan. Ze kwamen vooral op Thierry af, hij bleek ze te voeren. De grijze wezens met grote staarten zwommen om ons heen en tussen ons door. Ik houd niet zo van het voeren, ik ging een stukje verderop me vermaken met de haaien. Even later voeren we door de pas de oceaan op en spotten al gelijk spinnerdolfijnen. Ze kwamen voor de boot onder de boeg zwemmen, een tweetal sprong uit het water voor de boeg. We voeren verder de oceaan op en zagen al vrij snel opspuitend water: een walvis! We waren op zoek naar bultruggen. Het liefst moeder en kalf, dat wordt gezien als het summum. We kwamen steeds wat dichterbij en hoe dichterbij we kwamen hoe meer spuitgaten ik telde. Toen ik er vier telde leek me dat het heel uitzonderlijk zou zijn, bultruggen zijn zelden tot nooit in groepen. We telden er zes, het waren twee groepen van drie. We gingen het water in, over het water kijkend zag je de ruggen wel, onder water was het zicht niet uitstekend. Steeds als we dachten vlakbij te zijn, waren ze ineens een meter of 150 verder. We gingen het water weer uit, een minuut of wat later mochten we er weer in. Net als bij de eerste poging kregen we ze niet te zien. Er was wel wat te horen, al dacht ik in het begin dat er iets mis wat met mijn oren. Het geluid werd luider, hoorde dit zelfs als ik met mijn hoofd uit het water was. Ik vroeg aan Thierry wat dat geklik toch was, het kan niet van bultruggen geweest zijn. Volgens hem zouden het Globicephala zijn, Frans voor grienden. Die zwemmen hier vaker met bultruggen mee. Ik had alleen geen grienden gezien. Maar goed, de walvissen ook niet, dus misschien had hij gelijk. We gingen het water weer uit en volgden de twee groepen van drie walvissen, al was het nu een groep van zes. Ze bleven bij elkaar. Ik keek eens naar de koppen en de rugvinnen, het konden geen bultruggen zijn. In een keer had ik het: het zijn potvissen. Tegelijk dat dit in me opkwam, riep ik “holy f#ck, sperm whales!” De anderen reageerden “no way!” “Yes, way! Those are sperm whales” Eentje zwom weg van de groep en draaide richting onze boot. We gingen het water in. In een halve boog om onze groep gaand, een meter of vijftien tot twintig diep, zwom een potvis op zijn kop voor ons langs. Zijn bek, waarin hele grote tanden zitten, was goed te zien. Toen hij voorbij was draaide hij rustig om zijn as en zwom uiteindelijk weer rechtop. Hij verdween uit het zicht. Wow!
Deze ontmoeting smaakte naar meer. Het zou alleen wat pogingen duren voor we de potvissen onder water tegen zouden komen. En met we bedoel ik dit keer ik, de tweede ontmoeting werd meer een privéaangelegenheid. Francis stond me vanaf de boot te dirigeren, “go, go, go!” We waren geïnstrueerd achter Thierry te blijven, alleen Francis zijn aanmoediging nam ik ter harte. Met grote slagen snelde ik in de richting die hij aan wees. De rest van de groep hield me niet bij. Voor me zag ik onder het oppervlak een rond object op me afkomen. Het leek een onderzeeër. Toen hij dichterbij kwam draaide hij voor me langs. Een stier bekeek me goed, ik keek vol verbazing naar deze gigant. Het was lastig inschatten hoe groot deze was. Het was een volwassen exemplaar, veruit de grootste van de groep. Volwassen potvissen kunnen 20 meter worden, de stieren dan toch. De koeien bij potvissen zijn kleiner. Bij baleinwalvissen is dat andersom. Ik juichte en zag nog een potvis mijn kant opkomen, deze draaide om en zwom van me weg. Ik zag links daarvan nog een potvis, bijna uit zicht en toen ik iets naar onder keek, knipperde ik met mijn ogen. Een moeder en haar kalf. Ze waren innig met elkaar aan het spelen. Ik riep naar de anderen dat ze snel moesten komen, want wat er te zien viel was onvoorstelbaar. De moeder en haar baby kwamen mijn richting op. Waarschijnlijk was ik niet als bedreiging geclassificeerd, want net als de grote stier eerder, zwommen ze voor me langs. Alle markeringen op het lijf goed te zien. Mijn hartslag was flink omhoog van deze zeer bijzondere ontmoeting. Toen ze allen uit zicht waren, gingen we uit het water. Francis was met de boot ons komen oppikken. De rest had vaag wat gezien, ik kreeg de lach niet van mijn gezicht.
De volgende poging was ook raak. Er waren ook andere boten in de buurt, ik zag op rechts heel wat zwemmers op de walvissen afgaan. Ik keek om en Francis wees welke kant ik op moest. Drie potvissen lagen tegen elkaar aan gekropen, hun koppen net onder de waterspiegel. Ik bleef op afstand, de walvissen kwamen in beweging. Ik bleef dezelfde afstand houden, maar volgde ze wel van opzij. Ze gingen de diepte in. Nog niet uit het water kreeg ik een standje dat ik te dichtbij gekomen zou zijn. Ik zou de walvissen weggejaagd hebben en de andere boten waren allemaal boos. Heel vriendelijke woorden ontving ik niet. Ik bleef rustig en zei dat anderen dichterbij waren, ook nog eens in de zone waar de walvissen niets willen hebben (gedrag wat te maken heeft met mogelijke aanvallen van haaien). En mocht mijn verhaal niet geloofd worden, moesten ze later nog maar even mijn beelden terugkijken. De toon van andere zijde werd verzoenend. De laatste paar pogingen zagen we ze nog een keer in het water. Drie lichamen die voor ons langs zwommen, vlak onder het oppervlak. Net wat te ver om ze duidelijk te zien. Mijn hartslag was flink verhoogd, mijn maag zat overvol met vlinders, het was heel bijzonder. Francis vertelde dat in de 22 jaar dat hij hier woont, het de tweede keer is dat hij potvissen ziet. In de verte had ik bultruggen gezien. We voeren niet naar ze toe zoals een aantal andere boten. We gingen terug naar Hauru.
In de middag meldde ik me bij Scubapiti. Op deze boot, die groter was, konden en zaten meer gasten dan in de ochtend. We kregen een uitleg over de bultruggen, bijna hetzelfde als ’s ochtends. De ontmoeting met de potvissen was snel rond het eiland gegaan (de volgende dag was het een groot item in het lokale nieuwsblad), toen de crew hoorde dat ik met ze had gezwommen wilden ze er van alles over horen. Ze hoopten dat we ze die middag zouden tegenkomen. Na een paar uur hebben we nog geen rug of het uitademen van een walvis gezien. Sommige gasten waren al in slaap gevallen, met een paar man bleef ik op de uitkijk. De kapitein besloot iemand te bellen, of er ergens walvissen waren gezien. We koersten naar de noordoostpunt van Mo’orea. In de verte torende een grote vin uit het water en zakte heel langzaam naar beneden. Toen we dichterbij kwamen zagen we meerdere spuitgaten. We voeren heel langzaam, dobberden rond op de zee. Ineens kwam er vlak naast ons een walvis omhoog. Het geluid van zijn spuitgat drong door ons heen. Hij klapte met rechter borstvin, een meter of vijf lang, op het water terwijl hij een halve ronde draaide en weer onder dook. Een andere walvis kwam langs zijn zijde. De grootste zwom weg. Wij bleven kijken wat de andere walvis ging doen. Na een tijd observeren leek de tweede in ruststand te zijn. We gingen het water in. Helder was het water niet, toch viel de walvis die beneden ons lag op. Niet voor iedereen, zelfs met veel aanwijzen (of kijken waar ik mijn camera op richtte) zagen sommigen hem niet. Af en toe zag je de borstvinnen iets bewegen. Ik wachtte op het moment dat de borstvinnen een grote slag maken. Op Niue had ik meegemaakt dat dat het moment is waarop ze naar de oppervlakte komen. De kolos zwom bijna recht af op een aantal snorkelaars die voor me lagen. Ik snelde naar voren, nestelde me tussen die snorkelaars. De reus kwam dichtbij en draaide naar links (voor ons naar rechts), alle tekeningen goed te zien. Het wit van de buik tekende heel mooi af tegen de donkere rug. De walvis keek ons aan, het leek in slow-motion te gaan. Hij zwom voorbij en ik volgde hem een stukje. Hij verdween langzaam uit zicht, boven water was hij duidelijker te zien. Toen hij naar een paar keer ademen zijn staart de lucht in gooide om de diepte in te zakken, juichten de meesten. We zwommen een stukje verder en zagen al snel de walvis weer aan het rusten. Hij bleef behoorlijk langer onder dan de keer ervoor, omhoog komen deed hij nu na 25 minuten. Hij hield iets meer afstand, was ondanks dat nog steeds erg dichtbij. Omdat hij langer was onder gebleven, bleef hij ook iets langer aan het oppervlak. Na een keer of zes kwam de staart weer en verdween onder water. Dat was het moment dat wij uit het water gingen. Te gek!!!!
We voeren terug richting de noordwestkant. Maar na een minuut of twee kwamen we al een bootje tegen wat stil lag op een plek. Snorkelaars lagen in het water. We stopten en door de boot heen hoorden we een walvis zingen. We mochten het water weer in. Normaliter laat ik me dat geen twee keer zeggen, er kwam alleen nauwelijks iemand in beweging. Ik dacht dat het een geintje was, toch mochten we er echt in. De meesten hadden het wel gehad, ik krijg er geen genoeg van. Het concert gierde door ons lijf. Met twee gidsen en een fotograaf gingen we op zoek naar de artiest. Het zicht in het water was nog iets slechter geworden, we moesten op geluid zoeken. Hij lag ergens onder ons. We doken om beurten naar beneden om hem waar te nemen. Onder de waterspiegel klonk het nog harder. De geluiden trilden door me heen, zelfs mijn botten resoneerden mee. Spectaculair, intens, emotioneel, het maakt hoe dan ook iets in je los. Na een minuut of twintig, hij was al een minuut of vijf daarvoor onder gedoken, werden we uit het water gesommeerd. Niemand heeft hem gezien. De zon was aan het zakken en we moesten voor zonsondergang van zee zijn. Het was nog een stuk varen naar de noordwestzijde. Omkijkend naar waar de walvis boven zou moeten komen, zou ik dat niet meer zien gebeuren. Hij heeft waarschijnlijk nog lang liggen zingen. Iedereen was energiek en praatte voluit van de opwinding. Wat een geweldige dag.
In de avond ben ik gaan eten bij een restaurantje niet ver van mijn hotel. Tiahura heet het, een restaurant die zich specialiseert in zeevruchten. Ik heb de inktvis in kokoscrème besteld. Wat heerlijk was die, erg vullend daarbij. Op de terugweg speelde ik de geluiden van de zingende walvis af. Het was maar goed dat de honden hier binnen hun hekken werden gehouden, ze werden helemaal gek toen ze het hoorden. Het duurde lang voor ik in slaap viel. Ik was nog opgeladen van alle belevenissen die dag, mijn hartslag zo’n 30 slagen per minuut hoger.
Op de zaterdagochtend lag hij nog altijd 20 slagen per minuut hoger. Op een whale watch kon ik niet meer, vroeg me ook af of het beter zou kunnen worden dan de dag ervoor. Francis klopte nog aan of ik alsjeblieft hem de beelden van de potvissen wilde geven. Geen probleem, bij zijn vrouw in de shop een geheugenkaartje opgehaald en deze iets later weer afgeleverd. Contact leggen met een duikorganisatie waar ik met tijgerhaaien zou kunnen zwemmen, ging moeizaam. Ik besloot dat het mooi geweest was op Mo’orea. In de ochtend heb ik nog gesnorkeld met een stekelrog, een adelaarsrog en een zeeschildpad. Tijdens de lunch (poission cru en een stuk oreo-taart), uitkijkend over het kanaal tussen Tahiti en Mo’orea, zag ik twee walvissen regelmatig uit het water springen. De veerboot die van Tahiti over kwam gevaren, was degene die ik moest hebben. Een half uur later vertrok de boot vanuit Vaiare naar Tahiti.
Mo’orea is een rivaal voor Niue, al hebben de walvisontmoetingen (die ik overigens ook op Niue had) behoorlijk bijgedragen aan deze hoge notering. Als ik die buiten beschouwing laat, redt Mo’orea Niues magie niet. Weer een eiland wat ik in de toekomst nog eens zal willen bezoeken. Zo lopen er allemaal tracks door dit gebied. De meesten zijn als zwaar aangeschreven. Niet dat ik dat uit de weg ga, deze tracks in je uppie lopen kan je beter niet aan beginnen. Ik had geen medestanders gevonden. De uitzichten zijn prachtig, de pieken mysterieus met mooie inheemse vogels, de zee vol leven, het eten heerlijk en de mensen vriendelijk. Oprecht een droombestemming en een zetel in mijn hart.
-
31 Oktober 2016 - 18:52
Wilma:
Hoi Michael, geweldige ervaring! ik zie al weer een volgende vakantie aankomen terwijl deze nog 'even' duurt
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley